Ik ben paleontoloog. Ik heb een carrière gemaakt van het bestuderen van Tyrannosaurus rex, en ik heb een paar van zijn naaste verwanten beschreven en benoemd. Maar als ik aan T. rex denk, is het eerste beeld dat me te binnen schiet de iconische scène in Jurassic Park, waarin een bloedstollende rex een Jeep op snelwegsnelheid achtervolgt, een gewonde Jeff Goldblum verschrikt uit het achterraam gluurend.
Dat moment van filmmagie is zo doorgedrongen in de popcultuur dat ik er niet meer aan ontkom. En ik ben niet de enige. Een van de meest gestelde vragen wanneer ik scholen bezoek of lezingen geef, is of die achtervolging met de Jurassic Park Jeep echt heeft kunnen gebeuren. Ongetwijfeld, T. rex was groot, T. rex was woest, T. rex was slim. Maar was hij echt zo snel?
Twee in juli gepubliceerde studies suggereren dat het antwoord “nee” is. Verre van een snelheidsduivel te zijn, lijkt het erop dat de Koning van de Dinosaurussen zelfs nauwelijks kon joggen.
Toen Jurassic Park in 1993 werd uitgebracht, was het idee van een T. rex met turbocompressor volkomen aannemelijk. Een paar decennia eerder waren paleontologen begonnen zich dinosaurussen voor te stellen als actieve en energieke wezens – veel meer gelijkend op de hedendaagse vogels dan op reptielen. Sommige wetenschappers beweerden dat grote vleeseters zoals T. rex rond konden suizen met een snelheid van 45 mijl per uur of zo. Dat was de visie die Michael Crichton en Steven Spielberg betoverde, en die zijn weg vond naar Jurassic Park.
Wat de filmmakers zich echter waarschijnlijk nooit hebben gerealiseerd, was dat er weinig bewijs was dat T. rex snel kon rennen. Maar zelfs als ze dit vuile geheimpje hadden herkend, zouden ze waarschijnlijk niet al te bezorgd zijn geweest. Tenslotte is T. rex al 66 miljoen jaar dood. We kunnen een rex niet in het wild observeren en met een stopwatch klokken, of hem naar het lab brengen en op een loopband zetten. Hoe kunnen we dan weten hoe snel hij was?
Om het personage van Jeff Goldblum te parafraseren: de wetenschap vindt wel een manier.
In het begin van de jaren 2000, zo rond de tijd dat Jurassic Park III zijn roemloze debuut in de bioscoop maakte, deed John Hutchinson de eerste serieuze poging om het voortbewegingsgedrag van T. rex te bestuderen en zijn snelheid te voorspellen. Hutchinson gebruikte computermodellen – toen een nieuwe techniek voor paleontologen – om aan te tonen dat T. rex belachelijk grote beenspieren nodig zou hebben gehad – die een absurd onmogelijke 86% van de totale lichaamsmassa zouden uitmaken – om snel te kunnen rennen (met, laten we zeggen, meer dan 20 mijl per uur). En zelfs als rex op de een of andere manier zijn spieren in overdrive zou kunnen brengen en zou kunnen versnellen tot rensnelheden, dan nog zou hij door zijn forse omvang van zeven ton het risico lopen te kantelen, zoals een raceauto die te snel een bocht neemt.
Hutchinson’s visie van T. rex werd algemeen aanvaard door de meeste van mijn collega paleontologen. Maar zoals de meeste argumenten die in de peer-reviewed literatuur zijn opgesloten, was het bijna machteloos tegen de verpletterende popcultuur. Toen Jurassic World in de zomer van 2015 honderden miljoenen dollars binnenharkte, keek het publiek nog steeds naar een snelheidsduivel van een T. rex.
Misschien zullen twee nieuwe studies dat veranderen. Ze gebruiken totaal verschillende methoden, maar zijn het allebei eens met Hutchinson.
De eerste, een paper gepubliceerd in het tijdschrift PeerJ door paleontoloog Bill Sellers en zijn team, bouwt voort op het werk van Hutchinson door gebruik te maken van de nieuwste en meest uitgebreide computermodellen. Zij begonnen met een hoge-resolutie, driedimensionale laserscan van een van de best bewaarde en meest complete T. rex skeletten ooit gevonden. Daarna voegden zij digitaal spieren en andere zachte weefsels toe, door alle kleine knobbels en uitsteeksels op de botten te lokaliseren waar deze weefsels aanhechten en door te vergelijken met levende verwanten van dinosauriërs (zoals vogels en krokodillen) om er zeker van te zijn dat zij de spieren op de juiste plaatsen aanbrachten. Tenslotte gebruikten zij diverse computersimulaties om hun volledig uitgewerkte rex aan allerlei loop-, jogging- en renprocedures te onderwerpen. Het resultaat was duidelijk: T. rex kon zich alleen stapvoets voortbewegen, met een snelheid van ongeveer 20 kilometer per uur. Als hij zou proberen te lopen met Jurassic Park-snelheden, zouden zijn voetbeenderen verbrijzeld zijn.
De tweede studie, gepubliceerd in Nature Ecology and Evolution door een team van biologen onder leiding van Myriam Hirt, koos voor een heel andere benadering. Om T. rex te begrijpen, wendden zij zich tot moderne dieren. Zij stelden een database samen van de topsnelheden en lichaamsafmetingen van bijna 500 levende diersoorten en vonden een algemene relatie tussen deze twee basiskenmerken, wat betekent dat door simpelweg de massa van T. rex (zeven ton) te kennen, zij zijn topsnelheid konden voorspellen op ongeveer 18 mijl per uur (29 kilometer per uur).
Ja, de studies verschillen enigszins in detail, waarbij de Sellers computermodellen een lagere snelheid suggereren dan de Hirt-vergelijking. Maar dit verschil is gering en wordt verklaard door de verschillende methodologieën: de ene maakt gebruik van specifieke anatomische modellen van T. rex; de andere is een panoramische studie van levende soorten waarbij wordt gekeken naar topsnelheden (en niet naar gemiddelde of “normale” snelheden). In het grote geheel der dingen zijn de studies opmerkelijk congruent met elkaar, en met het werk van Hutchinson. T. rex kon niet snel lopen.
Dus hoe zag het leven van T. rex eruit als een levend, ademend dier? We moeten de veronderstelling laten vallen dat rex een grote, gemene dinosaurus versie van een cheetah was. Het was geen achtervolgend roofdier dat zijn prooi over lange afstanden achtervolgde. Meestal kon hij alleen maar lopen, of misschien een langzaam sukkeldrafje maken alvorens zich snel uit te putten. Bij de jacht vertrouwde T. rex op zijn brute kracht en zijn scherpe intelligentie en zintuigen, niet op zijn snelheid.
Dat betekent ook dat de Jurassic Park rex de Jeep niet had kunnen inhalen, althans niet als hij eenmaal voorbij de eerste versnelling was. Jeff Goldblum zou het goed hebben gevonden, hij zou waarschijnlijk hebben gelachen als de rex zielig probeerde bij te blijven door te gaan lopen, terwijl de Jeep wegreed in de regen. Maar dat heeft niet dezelfde filmische dramatiek, of wel?