Lamskoteletjes leg je eerst in een ondiepe braadslede met de ui eromheen.
Kruid ze met zout en peper en zet ze vervolgens op de hoogste plank van de oven om te bakken. Hoe lang u ze bakt is aan u – persoonlijk vind ik het niet erg dat het midden gaar is, omdat ik de vellen knapperig vind, maar als u van roze lamsvlees houdt, geef ze dan 30 minuten, zo niet, 45 minuten.
Tussenin smelt u in een kleine pan de boter en zweet u de uien 5 minuten op een heel zacht vuurtje aan. Terwijl dat gebeurt, kneust u de rozemarijnblaadjes met een stamper en vijzel om hun olie vrij te maken, hakt u ze vervolgens heel, heel fijn en voegt u ze bij de ui. Laat onafgedekt nog 15 minuten zachtjes koken zonder de uien te veel te laten kleuren. Vervolgens met een houten lepel de bloem tot een gladde massa roeren, dan beetje bij beetje de melk toevoegen, gevolgd door de bouillon, onder krachtig roeren en afwerken met een ballonklopper.
Kruid de saus met zout en peper en laat hem 2 minuten zachtjes koken, neem hem dan van het vuur, maak de helft vloeibaar en doe dat bij de rest, samen met de room. Proef om de smaak te controleren, giet het dan in een verwarmde serveerschaal of kan en dek het oppervlak af met huishoudfolie tot de karbonades klaar zijn.
Serveer de koteletjes met een garnituur van waterkers en de saus erover gegoten.