In het gebied van de primaire domesticatie werden de vruchten van de citronboom (Citrus medica L.), en in beperkte mate ook het blad en de bloem, van oudsher gebruikt als een rauwe specerij, gekonfijt, of, wat zeldzamer is, gezouten. In het gebied van de secundaire domesticatie – het warme mediterrane klimaat – heeft het culinaire gebruik zich verveelvoudigd tijdens een actieve fase van cultivarontwikkeling in de 10e tot de 16e eeuw. In de 19e eeuw werden citroenproducten op grote schaal gebruikt in de gastronomie van Noord-Europa, vooral in zoete gerechten.
De oprichting en verspreiding door de kwekerij Tintori in Toscane van een opmerkelijke collectie citroenbomen en, later, het verschijnen op de markten van de gevingerde cultivar “Buddha׳s Hand” deden de belangstelling voor citroenboomproducten herleven. De eerste resultaten van een methodisch onderzoek van hun huidige culinaire toepassingen laten een positieve bijdrage zien aan de hartige keuken als gevolg van moderne kook-, maceratie- en extractietechnieken. Cultivars worden specifiek voor deze verschillende toepassingen geselecteerd. Het gebruik van stoomextractie om “citroenbloesemwater” (hydrosol) te maken is veelbelovend.