Vraag: “Wat zegt de Bijbel over egoïsme?”
Antwoord: Zelfzucht is die houding van bezorgd zijn om het eigen belang boven het belang van anderen. De Bijbel gebiedt ons echter om “niets te doen uit zelfzucht of ledige verwaandheid, maar met nederigheid van geest elkaar belangrijker te achten dan uzelf; let niet alleen op uw eigen persoonlijke belangen, maar ook op de belangen van anderen” (Filippenzen 2:3-4, NASB).
Het is interessant om in deze passage op te merken dat Paulus zelfzucht vergelijkt met “ledige verwaandheid” – een term die vertaald zou kunnen worden met “ijdelheid” of “arrogantie”. Het verwijst naar een te hoge dunk van zichzelf. Zelfzucht is dus verwant aan narcisme.
Zelfzucht of ledige verwaandheid komt vaak tot uiting door zichzelf op te vijzelen terwijl men een ander afkraakt. Het is een van de “werken van het vlees” volgens Galaten 5:20. Het leidt tot “wanorde en alle kwade praktijken” (Jakobus 3:16). Zelfzucht veroorzaakte dat de kinderen van Israël “moedwillig God op de proef stelden door het voedsel te eisen waar zij naar verlangden” (Psalm 78:18). Zelfzucht veroorzaakte dat de rijke jonge heerser Jezus de rug toekeerde (Matteüs 19:21-22). Zelfzucht ruïneert vriendschappen (Spreuken 18:1), belemmert het gebed (Jakobus 4:3), en is het product van aardse wijsheid (Jakobus 3:13-14).
Het tegenovergestelde van zelfzuchtigheid wordt ook gevonden in Filippenzen 2: verenigd zijn met Christus, tederheid en mededogen hebben, en “gelijkgezind zijn, dezelfde liefde hebben, één van geest en doel zijn” (Filippenzen 2:2).
Om de zonde van zelfzuchtige ambitie te bestrijden is oprechte nederigheid nodig. Niet pretentieuze nederigheid herstelt en doet relaties groeien. Nederig zijn houdt in dat we een waar perspectief hebben over onszelf in relatie tot God. “Beschouwt uzelf niet hoger dan u zou moeten, maar beschouwt uzelf met een nuchter oordeel, overeenkomstig de mate van het geloof dat God u gegeven heeft” (Romeinen 12:3).
Bidden en een liefde voor de Schrift zijn ook noodzakelijk. “Richt mijn hart op uw inzettingen en niet op zelfzuchtig gewin” (Psalm 119:36). Liefde bedekt een veelheid van zonden, inclusief egoïsme. Als wij werkelijk “elkaar toegewijd zijn in broederlijke liefde” (Romeinen 12:10), kunnen wij niet zelfzuchtig zijn. De houding van Christus hebben is tederheid en mededogen tonen voor allen met wie wij in contact komen.
Een andere zekere remedie tegen egoïsme is te weten waar onze schat is. De christen houdt de dingen van deze wereld losjes omdat hij “schatten in de hemel” aan het verzamelen is (Mattheüs 6:19-21). Hij weet dat het “zaliger is te geven dan te ontvangen” (Handelingen 20:35), en hij leeft volgens de waarheid dat “God een blijmoedige gever liefheeft” (2 Korintiërs 9:7).