(Mattheüs 1:16; Lukas 3:23)
M Mattheüs 1:16: “En Jakob verwekte Jozef, de man van Maria, uit welken Jezus is geboren, die men Christus noemt.”
Luke 3:23: “Jezus nu begon zijn ambt op ongeveer dertigjarige leeftijd, zijnde (zoals men veronderstelde) de zoon van Jozef, de zoon van Heli.”
Om deze vermeende tegenstrijdigheid op te lossen, moet men begrijpen dat het verslag van Mattheüs de genealogie van Jozef geeft, terwijl Lucas de genealogie van Maria geeft. Dit wordt bevestigd door het feit dat in het verslag van Matteüs het verhaal van de maagdelijke ontvangenis vanuit het perspectief van Jozef wordt verteld in Matteüs 1:18-25; terwijl Lucas, die waarschijnlijk veel van zijn informatie van ooggetuigen (waaronder Maria) verzamelt, het verhaal van de maagdelijke ontvangenis vanuit het perspectief van Maria vertelt (Lucas 1:1-4).
Waarom wordt Jozef dan in beide lijsten van genealogieën genoemd (Matteüs 1:16; Lucas 3:23)? Ten eerste geeft Matteüs de genealogie van Jozef en volgt Lucas de Hebreeuwse, traditionele vorm van genealogieën door alleen de mannelijke namen op te sommen, waarbij Maria wordt aangeduid met de naam van haar man.
Daarnaast gebruikten de Hebreeërs het woord “zoon” in verschillende betekenissen, verwijzend naar…
- Een generatie (voorbeeld: Salomo was de “zoon van” David – Mattheüs 1:6)
- Een verre afstammeling (zoals een kleinzoon, achterkleinzoon, enz. – Matteüs 1:1; 21:9; 22:42)
- Een schoonzoon (vgl. 1 Samuël 24:16; 26:17)
- De Leviratenhuwelijkswet (Deuteronomium 25:5-10; Matteüs 22:24-26)
- Een stiefzoon die de wettelijke status van zijn stiefvader aannam (wat Jezus voor Jozef was – Matteüs 13:55; Marcus 6:3; Lucas 22:42)
Een stiefzoon die de wettelijke status van zijn stiefvader aannam (wat Jezus voor Jozef was – Matteüs 13:55):55; Marcus 6:3; Lucas 3:23; 4:22; Johannes 6:42)
Een andere reden waarom de lijsten van Matteüs en Lucas verschillen, is dat Matteüs aan de Joden wil bewijzen dat Jezus de Messias is. De Joden zouden uit deze genealogische lijst hebben afgeleid dat Jezus het wettelijke recht had om de troon van David te beërven (Jesaja 9:6,7; Matteüs 22:41-45; Lucas 1:32), wat een essentieel onderdeel was als Jezus werkelijk de Messias was. Het doel van Lucas was om aan de hand van de genealogie van Maria aan te tonen dat zij uit de bloedlijn van David kwam, hetgeen aantoonde dat Jezus een bloedlijn afstammeling van David was (zie 2 Samuël 7:12-14).