Direct Examination of Party – Prima Facie Custody Case
Dit gedeelte bevat algemene vragen uit hoofdstuk 40 van het New York Matrimonial Trial Handbook om een prima facie voogdijzaak vast te stellen. Deze vragen moeten worden aangevuld voor uw specifieke zaak, met de meer specifieke vragen over forensische evaluaties, psychologen, psychiaters en andere getuige-deskundigen. Klik op deze link om een lijst te zien van de vragen die in het New York Matrimonial Trial Handbook staan.
Opmerking van de auteur: Verscheidene van de vragen bevatten woorden of zinsdelen tussen haakjes of tussen haakjes. Verscheidene van de vragen bevatten haakjes of haakjes die de delen van de vraag scheiden of de persoon op wie een vraag van toepassing kan zijn (b.v., ). Er zijn ook vragen geschreven als enkelvoud en meervoud, (b.v. kind(eren)) en (Zo ja) en (Zo neen) vragen die verwijzen naar het feit of de vorige vraag bevestigend of ontkennend werd beantwoord. Een vraag kan geheel of gedeeltelijk al dan niet van toepassing zijn in uw zaak. Als dat het geval is, moet de raadsman het deel (de delen) van de vraag gebruiken dat (die) in de specifieke zaak van toepassing is (zijn), in plaats van de vraag te stellen zoals deze is geschreven. In veel gevallen kan het nodig zijn om delen van een vraag of reeks vragen meerdere malen te herhalen, waarbij telkens een ander deel van de vraag, of reeks vragen, wordt gebruikt. Indien de cliënt persoonlijke kennis heeft van de omstandigheden van zijn of haar echtgenoot, kunnen dezelfde vragen die hem of haar over zichzelf worden gesteld, worden gesteld met betrekking tot de echtgenoot van de cliënt. Veel van dezelfde vragen kunnen aan de echtgenoot van de cliënt worden gesteld tijdens een kruisverhoor, of tijdens een rechtstreeks verhoor indien u de echtgenoot oproept als getuige in uw rechtstreeks geding.
Veel van de antwoorden op de volgende vragen kunnen worden gestaafd door documenten als bewijs aan te bieden. In veel van de vragen wordt de getuige gevraagd naar het bestaan van documenten. Als de raadsman de getuige over de documenten wil ondervragen, moet hij de getuige vragen het document over te leggen, het document ter identificatie markeren en het document als bewijs aanbieden alvorens vragen over het document te stellen.
40-1. Bevoegdheid
(Door raadsman)
Q. Bent u de eiser in deze zaak?
Q. Hoe oud was u op de dag dat deze zaak begon?
Q. Is de gedaagde uw advocaat? Hoe oud was de verweerder op de datum van het begin van deze rechtszaak? Wanneer waren u en de beklaagde gehuwd?
Q. Waar waren u en de beklaagde gehuwd?
Q. Waren u en de beklaagde ingezetenen van de staat New York ten tijde van het begin van deze rechtszaak, en gedurende een ononderbroken periode van één jaar onmiddellijk voorafgaand aan het begin van deze rechtszaak? (en)
Q. Was u in deze staat gehuwd? (of)
Q. Hebt u als man en vrouw in deze staat gewoond? (of)
Q. Is de rechtszaak in New York ontstaan?
Q. Was u ingezetene van de staat New York op het tijdstip van het instellen van deze rechtsvordering en gedurende een ononderbroken periode van twee jaar onmiddellijk voorafgaand aan het instellen van deze rechtsvordering?
Q. Woonden u en de beklaagde in deze staat ten tijde van het begin van deze rechtszaak? (en)
Q. Ontstond de oorzaak van de echtscheiding in New York?
Q. Zijn er kinderen (geboren uit) (door u geadopteerd) het huwelijk?
Q. Wat zijn hun namen en geboortedata?
Q. Waar woont u?
Q. Waar woont de beklaagde?
Q. Wat is de (naam), (huidig adres) en (geboortedatum) van elk kind dat het onderwerp is van deze procedure?
Q. Waar verbleef (het) (elk) kind binnen zes maanden vóór de indiening van de dagvaarding in deze procedure?
Q. Was (waren) het (de) kind(eren) afwezig uit deze staat binnen zes maanden voor het indienen van de dagvaarding in deze procedure?
Q. Waarom was (waren) het kind (de kinderen) afwezig uit deze staat binnen zes maanden voor het indienen van de dagvaarding in deze actie?
Q. Is er een ouder in deze staat blijven wonen gedurende deze periode? Wie was die ouder?
Q. Heeft een persoon die als ouder optreedt, gedurende deze periode in deze staat gewoond?
Q. Wie was die persoon?
Q. Welke andere banden heeft u met deze staat dan louter fysieke aanwezigheid? Welke andere banden heeft uw echtgenoot met deze staat dan louter fysieke aanwezigheid? Welk bewijsmateriaal is in deze staat beschikbaar betreffende de verzorging, de bescherming, de opleiding en de persoonlijke relaties van het kind?
Q. Heeft een rechterlijke instantie van een andere staat zich onbevoegd verklaard op grond van het feit dat deze staat het meest geschikte forum is op grond van §§ 76-f of 76-g van de Domestic Relations Law? (Zo ja, welk gerecht van een andere staat heeft zich onbevoegd verklaard op grond dat deze staat het meest geschikte forum is? Is een rechterlijke instantie van een andere staat bevoegd voor het gezag of de omgangsregeling? (Zo ja, welke rechterlijke instantie van een andere staat is bevoegd voor het gezag of de omgangsregeling? Vraagt u het Hof tijdelijke, dringende bevoegdheid uit te oefenen, overeenkomstig de domestic relations law §76-c? Wat is de reden van uw verzoek aan het Hof om tijdelijke noodbevoegdheid uit te oefenen? (d.w.z. het kind bevindt zich momenteel in deze Staat en het kind is in de steek gelaten; of het is in een noodgeval noodzakelijk om het kind, een broer of zus of een ouder van het kind te beschermen)
Q. Zijn er voogdijbeschikkingen uitgevaardigd door een andere rechtbank?
Q. Welke rechtbank heeft deze beslissing(en) gegeven?
Q. Wat is de datum van die uitspraak(en)? Wat bepaalt het (de) bevel(en)?
Q. Is er een procedure aanhangig gemaakt die gevolgen kan hebben voor deze zaak? (Zo ja, welke) procedure(s) is (zijn) ingeleid die op deze zaak van invloed zou(den) kunnen zijn?
Q. Is er in de staat New York een voogdij- of bezoekregeling voor een of meer van dezelfde kinderen geregistreerd?
Q. Wat is de rechtbank en het rechtsgebied waar het vonnis is geregistreerd?
Q. Wat is de datum van registratie(s)?
Q. Welke rechtbank en welk rechtsgebied heeft het bevel uitgevaardigd?
Q. Wie zijn de kinderen waarop het bevel betrekking heeft? Wat is de datum van het vonnis? Is een omgangsregeling voor een of meer van dezelfde kinderen geregistreerd in een andere staat, territorium, tribale jurisdictie of land?
Q. Welke rechtbank(en) heeft/hebben het voogdijbevel geregistreerd?
Q. Wat is de datum van registratie(s)? Welke rechtbank en welk rechtsgebied hebben het bevel uitgevaardigd?
Q. Wie zijn de kinderen waarop het bevel betrekking heeft? Wat is de datum van het vonnis? Heeft het kind (de kinderen) de afgelopen vijf jaar bij andere personen gewoond? Wat is de naam en het huidige adres van de perso(o)n(en) bij wie ieder kind in de afgelopen vijf jaar heeft gewoond?
Q. Heeft u als partij deelgenomen aan andere geschillen betreffende de voogdij over hetzelfde kind (dezelfde kinderen) in de staat New York?
Q. Heeft u als partij deelgenomen aan andere geschillen betreffende de voogdij over hetzelfde kind (of dezelfde kinderen) in een andere staat of ander rechtsgebied? V. (Zo ja) Wat voor soort zaak was het?
Q. (Zo ja) Welke rechtbank, plaats, index of docketnummer, indien bekend, en status van de zaak?
Q. Heeft iemand, die geen partij is in deze procedure, de voogdij of het bezoekrecht over het kind (de kinderen) opgeëist?
Q. Wie beweert voogdij- of bezoekrecht te hebben over het kind (de kinderen) waarop deze procedure betrekking heeft?
Q. Is de voogdij over of de omgang met het kind (de kinderen) in een voogdijbeschikking vastgelegd of overeengekomen? (Zo ja, welke rechtbank heeft deze beslissing genomen?
Q. (Indien ja) Wat is de datum van de uitspraak?
Q. Is de voogdij of de omgangsregeling voor het kind (de kinderen) vastgesteld of overeengekomen in een schikking? (Zo ja) Wat is de rechtbank, de plaats en de datum?
Q. Is het gezag over of de omgang met het (de) kind(eren) geregeld of overeengekomen in een echtscheidingsvonnis?
Q. (Zo ja, welke rechtbank, plaats en datum?
Q. Is het gezag over of de omgang met het kind (de kinderen) geregeld of overeengekomen in een echtscheidingsovereenkomst? (Zo ja) Wat is de datum van de overeenkomst?
Q. Is de voogdij over of de omgang met het kind (de kinderen) geregeld of overeengekomen in een voogdij- of voogdijovereenkomst die door een rechtbank is bevestigd? (Indien ja) Welke rechtbank, plaats en datum?
Q. Heeft u het gezag over het kind (de kinderen) verkregen?
Q. Onder welke omstandigheden heeft u het gezag verkregen?
40-2. Kinderen
(Door raadsman)
Q. Wat zijn de namen en geboortedata van alle kinderen die tijdens het huwelijk zijn geboren of geadopteerd? Gaat een kind momenteel naar school of naar een onderwijsinstelling?
Q. Wat is de rang, naam en plaats van elke school of instelling?
Q. Heeft een van de kinderen een baan, voltijds of deeltijds?
Q. Wat is de naam en het adres van zijn/haar werkgever?
Q. Wat is de aard van de baan?
Q. Heeft een kind ongebruikelijke of buitengewone medische, psychiatrische, psychologische of tandheelkundige verzorging nodig, of heeft het speciale zorg of opleiding nodig of heeft het speciale financiële behoeften?
Q. Wat is de aard van de behandeling, opleiding of verzorging? Wat is de naam en het adres van de behandelende artsen en/of andere beroepsbeoefenaren?
Q. Wat is de naam en het adres van een speciale school, instelling of opleidingsfaciliteit?
Q. Wat zijn de kosten van een dergelijke behandeling, verzorging en/of opleiding?
Q. Wat is de geschatte duur van een dergelijke behandeling, verzorging en/of opleiding?
40-3. Voorgeschiedenis
(Door raadsman)
Q. Kunt u ons vertellen wanneer u zwanger werd van uw (eerste) kind?
Q. Waar woonden u en uw echtgeno(o)t(e) op dat moment?
Q. Had u werk op dat moment?
Q. Waar?
Q. Had uw echtgenoot werk op dat moment?
Q. Waar?
Q. Hoe lang heeft u gewerkt nadat u ontdekte dat u zwanger was? Wat deed uw echtgeno(o)t(e) tijdens uw zwangerschap? Waar en wanneer bent u bevallen van uw (eerste) kind?
Q. Wie was erbij?
Q. Waar woonde u toen u beviel van uw kind?
Q. Wat deed u met uw kind gedurende de eerste drie maanden nadat u het uit het ziekenhuis naar huis had gebracht?
Q. Wat deed uw echtgeno(o)t(e) ten opzichte van uw kind gedurende de eerste drie maanden nadat u het uit het ziekenhuis naar huis had gebracht?
Q. Waarom kon uw echtgenoot u niet meer helpen met uw dochter/zoon?
Q. Hoe oud is ______ nu?
40-4. Opvoeding van kind
(Door raadsman)
Q. Bent u betrokken geweest bij de opvoeding van uw kind?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar zindelijkheidstraining?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het baden van uw kind?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het wassen van zijn/haar kind ’s morgens en ’s avonds?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar zindelijkheid en aandacht voor zijn/haar lichaam?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het tandenpoetsen?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het kammen van zijn/haar haar?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het schoonmaken van de nagels?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar eten en voeding?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar tafelmanieren?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot de bereiding van zijn/haar maaltijden?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot de netheid van zijn/haar kamer?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan om ervoor te zorgen dat zijn/haar bed werd opgemaakt?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het in slaap brengen van uw kind?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het opstaan wanneer uw kind midden in de nacht wakker werd?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar bezoeken aan de kinderarts?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar doktersbezoeken?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot de behandeling van zijn/haar ziekte?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar controles?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het ’s morgens aankleden van uw kind? Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het ’s avonds uitkleden van uw kind?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar wasgoed?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar aankoop van kleding?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar sportactiviteiten?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar opvoedkundige activiteiten?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het lezen met kinderen? Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar bezoek aan musea?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het naar feestjes gaan van uw kind?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar bezoek aan toneelstukken?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het naar het theater gaan? Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het spelen van spelletjes met u? Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar opvoeding?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar schoolconferenties?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn huiswerk? Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot de conferenties met zijn/haar leerkracht?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot de speciale schoolactiviteiten van uw kind?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan in verband met zijn/haar verjaardagen? Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan in verband met het bezoeken van verjaardagsfeestjes van andere kinderen?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot het bespelen van muziekinstrumenten?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar speciale talenten?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar omgangsvormen?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar respect?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar discipline?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot de viering van de feestdagen?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot de viering van religieuze feestdagen? Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar bezoek aan een godsdienstige school?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar religieuze opvoeding?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar vakanties?
Q. Wat hebt u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar kampbezoek?
Q. Wat heeft u tijdens de opvoeding van uw kind gedaan met betrekking tot zijn/haar andere ____________?
40-5. Woonruimte
(Door raadsman)
Q. Beschrijft u alstublieft uw woonruimte.
Q. Kunt u de kamer van uw kind beschrijven?
Q. Weet u welke woonaccommodatie uw echtgenoot voor haar/hem heeft?
Q. Beschrijft u ze alstublieft.
40-6. Werkgelegenheid
(Door raadsman)
Q. Werkt u buitenshuis?
Q. Waar is dat ten opzichte van uw huis?
Q. Welke dagen en uren werkt u per week?
Q. Hoe lang duurt het om op uw werk te komen?
Q. Staat uw (beroeps)werk de relatie met uw kind in de weg?
Q. Waarom niet?
40-7. School
(Door raadsman)
Q. Wanneer gaat uw kind naar school?
Q. Wie zorgt ervoor dat uw kind op school komt?
Q. Hoe laat komt uw kind thuis van school?
Q. Hoe komt uw kind thuis van school?
Q. Hoe ziet uw tijdsindeling eruit als u de voogdij krijgt toegewezen?
Q. Wie zorgt er na school voor uw kind?
Q. Welke regelingen heeft u getroffen om na schooltijd voor uw kind te zorgen? Grootouders en familieleden
(Door raadsman)
Q. Heeft uw kind grootouders van moederszijde?
Q. Kunt u ons vertellen welke grootouders van moederszijde uw kind heeft?
Q. Waar wonen zij?
Q. Beschrijft u alstublieft hun relatie.
Q. Hoe vaak zien zij elkaar?
Q. Heeft uw kind grootouders van vaderskant?
Q. Kunt u ons vertellen welke grootouders van vaderskant zij/hij heeft.
Q. Waar wonen zij?
Q. Beschrijft u alstublieft hun relatie.
Q. Hoe vaak zien zij elkaar?
Q. Welke andere familieleden heeft uw kind van moederszijde?
Q. Waar wonen zij?
Q. Kunt u hun relatie beschrijven?
Q. Hoe vaak zien zij elkaar?
Q. Wat doen zij met elkaar?
Q. Welke andere familieleden van vaderskant heeft uw kind?
Q. Waar wonen zij?
Q. Kunt u hun relatie beschrijven?
Q. Hoe vaak zien zij elkaar?
Q. Wat doen ze met elkaar?
40-9. Typische dag
(Door raadsman)
Q. Kunt u een typische dag van de week met uw kind bespreken?
Q. Kunt u ons vertellen wat u in het weekend met uw kind doet.
40-10. Vrienden van het kind
(Door raadsman)
Q. Heeft uw kind vrienden in de buurt?
Q. Wie zijn dat?
Q. Kunt u hun relatie beschrijven?
Q. Wat doet zij/hij met haar/hem?
Q. Waar doen ze dat?
Q. Wie brengt uw kind daarheen?
Q. Hoe vaak zien ze elkaar?
Q. Heeft uw kind schoolvrienden?
Q. Wie zijn dat?
Q. Kunt u hun relaties beschrijven?
Q. Wat doet zij/hij met haar/hem?
Q. Waar doen ze dat?
Q. Wie brengt uw kind daarheen?
Q. Hoe vaak zien zij elkaar?
40-11. Religie, drugs en medisch
(Door raadsman)
Q. Wat is uw geloof?
Q. Gebruikt u drugs of alcohol?
Q. Bent u in therapie?
Q. In welk geloof wordt uw kind opgevoed?
Q. Aan welke religieuze activiteiten neemt uw kind regelmatig deel?
40-12. Kinderopvang, oppas
(Door Raadgever)
Q. Heeft u een oppas?
Q. Wie is de oppas?
Q. Hoe lang heeft u deze oppas al?
Q. Hoe heeft u de oppas gevonden?
Q. Wat doet zij voor/met uw kind?
Q. Heeft u een huishoudster?
Q. Wie is de huishoudster?
Q. Hoe lang heeft u deze huishoudster al?
Q. Hoe heeft u de huishoudster gevonden?
Q. Wat doet zij voor/met uw kind?
40-13. Andere relaties
(Door raadsman)
Q. Heeft u een serieuze relatie met één persoon?
Q. Bent u verloofd?
Q. Wie is die persoon?
Q. Wat is zijn/haar beroep?
Q. Wat is zijn/haar opleiding? Heeft hij/zij zelf kinderen?
Q. Hoe oud zijn zijn/haar kinderen?
Q. Hoe zou u zijn/haar relatie met uw kind omschrijven?
Q. Hoe is de relatie tussen uw kind en _____?
Q. Hoe gaat uw kind om met zijn/haar kinderen?
40-14. Voorlopige achtergrond en aanhangigmaking en omgangsregeling
(Door de raadsman)
Q. Wat zijn de omstandigheden waaronder uw kind uitsluitend bij u woont?
Q. Wanneer is uw echtgeno(o)t(e) vertrokken? Heeft uw echtgeno(o)t(e) ermee ingestemd dat uw kind bij u woont?
Q. Had uw echtgenoot bezwaar tegen het feit dat uw kind bij u woonde? Wat heeft uw echtgenoot eventueel gedaan om te proberen de tijdelijke voogdij over uw kind te verkrijgen? Welke afspraken hebben u en uw echtgeno(o)t(e) gemaakt bij (zijn/haar) vertrek met betrekking tot de voogdij/het bezoek van uw kind?
Q. Hoe vaak bezocht hij/zij uw kind in eerste instantie?
Q. Wanneer?
Q. Hoe vaak belde hij/zij uw kind?
Q. Wanneer? Hoe vaak ging hij/zij met uw kind op vakantie? Wanneer?
Q. Is de frequentie van (bezoek) (telefoon) (vakantie) veranderd?
Q. Wat is er veranderd?
Q. Wanneer is dat veranderd?
Q. Hoe is het veranderd?
Q. Moedigt u bezoek aan?
Q. Wat doet u om bezoek aan te moedigen?
Q. Wat zijn uw plannen en voornemens voor de toekomst? Bent u van plan te verhuizen?
Q. Waarom?
Q. Is er een hangende voogdijbeschikking?
Q. Wat is de datum?
Q. Wat staat erin?
Q. Heeft uw echtgenoot daaraan voldaan?
Q. Hoe heeft uw echtgenoot zich er niet aan gehouden?
40-15. Ongepast gedrag/huiselijk geweld
(Door raadsman)
Q. Heeft uw echtgenoot zich ooit ongepast gedragen in het bijzijn van uw kind(eren)?
Q. Wanneer?
Q. Kunt u het voorval of de voorvallen beschrijven?
Q. Heeft uw echtgenoot ooit huiselijk geweld gepleegd?
Q. Wanneer?
Q. Kunt u het voorval of de voorvallen beschrijven?
40-16. Houdt u van uw kind
(Door raadsman)
Q. Wat vindt u van uw kind?
Q. Waarom wilt u dat de rechtbank u het hoederecht toekent?
Q. Als u het gezag krijgt toegewezen, moedigt u dan communicatie aan? Als u het hoederecht krijgt toegewezen, moedigt u dan bezoek aan? Welk bezoekrecht zou u aan uw echtgenoot willen toekennen?
(Door raadsman)
Ik heb geen verdere vragen aan deze getuige, Edelachtbare.