Belang van voortplanting
Het voortbestaan van soorten hangt af van hun voortplantingssucces. Met andere woorden, soorten overleven lange tijd als ze succesvol nakomelingen kunnen krijgen. Er zijn twee soorten voortplanting: geslachtelijke en ongeslachtelijke. Een geslachtelijke voortplanting is meestal van toepassing op prokaryote cellen zoals bacteriën en schimmels. Bij ongeslachtelijke voortplanting splitst het organisme zich in twee of meer stukken , die zijn nakomelingen zijn. Seksuele voortplanting is anders, in die zin dat de organismen zich moeten samenvoegen om een ander afzonderlijk individu te creëren. Seksuele voortplanting is van toepassing op organismen zoals wijzelf en dieren.
Terwijl een nakomeling groeit en zich ontwikkelt, delen zijn cellen zich en nemen daardoor in aantal toe. Dit proces van celdeling kan plaatsvinden in de processen die bekend staan als Mitose en Meiose. Wat is het verschil tussen deze twee? Bij Mitose worden twee identieke cellen gemaakt, dat wil zeggen dat ze hetzelfde genetisch materiaal hebben en hetzelfde zijn in grootte en vorm. Bij meiose ontstaan echter vier dochtercellen die verschillend genetisch materiaal hebben, wat betekent dat alle nakomelingen er anders zullen uitzien. Waarom gebeurt dit? In de eerste fase van de meiose vindt een proces plaats dat “crossing over” wordt genoemd, waardoor een deel van elk chromatide van een chromosoom van plaats verwisselt met een ander chromatide van een ander chromosoom. Daardoor is de combinatie van allelen (eigenschappen) voor elke cel anders. Deze stap van “crossing over” vindt niet plaats in Mitose, wat verklaart waarom de twee dochtercellen die gevormd worden identiek zijn. (Bron= Notities)
Reproductie bij spinnen
De voortplanting bij alle spinnen kent drie hoofdstappen: 1) Het mannetje vindt een vrouwtje 2)Het mannetje paart succesvol met het vrouwtje en 3) het vrouwtje legt en beschermt haar eieren. Het kan moeilijk zijn om een partner te vinden omdat, zoals ik al eerder heb gezegd, spinnen kannibalen zijn; zij eten hun eigen soortgenoten op. Het mannetje moet het vrouwtje er dus van overtuigen dat hij niet haar avondmaal zal zijn. Zoals andere zich seksueel voortplantende organismen, heeft de mannelijke spin sperma en het vrouwtje eitjes. Als een mannetjesspin volgroeid is, spint hij een zogeheten spermaweb, dat het mannelijk sperma helpt zich aan te passen aan de mogelijkheid zich voort te planten. De vrouwtjes moeten, zodra zij hun eitjes hebben gelegd, deze beschermen tegen de gevaren van de buitenwereld. Zij doen dit door een cocon of zak te maken die de eieren beschermt en verbergt tot ze uitkomen. Sommige andere vrouwtjesspinnen voelen zich beter als ze altijd bij hun nog niet uitgekomen eitjes zijn, dus maken ze zijdedraden die over de eitjes gaan ter bescherming en als ze dat eenmaal gedaan heeft, staat ze op wacht bij haar eitjes tot ze klaar zijn om uit te komen.