Verhalen delenInspirerende Verandering

Gertrude Stein, de Amerikaanse modernistische schrijfster, was een internationale beroemdheid, een artistieke iconoclast, en een zelfverklaard genie. Haar experimenten in poëzie en proza stellen structuralistische, deconstructionistische, en feministische critici nog steeds voor een raadsel. Aan haar bijdrage aan de Amerikaanse literatuur wordt echter niet getwijfeld: Geleerden beschouwen Stein als een belangrijke vernieuwer wiens aandacht voor taal en het ter discussie stellen van narratieve conventies schrijvers als Ernest Hemingway en Sherwood Anderson beïnvloedden. Maar zelfs degenen die nooit Stein’s werken hebben gelezen, kennen Stein als een legendarische persoonlijkheid. Vanaf begin 1900, toen zij voor het eerst in Parijs aankwam, tot aan haar dood in 1946, regeerde zij in het centrum van een bloeiende Parijse salon met gasten als Pablo Picasso en Henri Matisse, Edith Sitwell en Harold Acton, F. Scott Fitzgerald en Thornton Wilder, en tal van andere schrijvers, kunstenaars en musici. Gertrude Stein werd geboren op 3 februari 1874 in Allegheny, Pennsylvania, als jongste van vijf kinderen – drie jongens en twee meisjes – van Daniel, een zakenman, en Amelia (Keyser) Stein. Beide ouders waren van Duits-Joodse afkomst. Haar vader was in Beieren geboren en in 1841 naar de Verenigde Staten geëmigreerd. De Steins erkenden hun culturele wortels in het Judaïsme, maar hoewel Daniel en Amelia Stein gedurende Gertrude’s jeugd lid waren van een synagoge, werden de kinderen Stein niet opgevoed als praktiserende Joden. Desondanks groeide Stein op met het sterke geloof dat Joden bepaalde persoonlijke eigenschappen deelden, zoals superieure intelligentie, financieel inzicht en loyaliteit aan elkaar.

Toen Gertrude een baby was, verliet de familie Stein Pennsylvania en reisde terug naar Europa. Stein bracht haar eerste jaren door in Oostenrijk en later in Frankrijk. In 1879 keerden de Steins terug naar Amerika, waar ze zich eerst vestigden in Baltimore, waar Amelia Stein familie had, en vervolgens, in 1880, verhuisden naar Oakland, Californië, waar Stein de rest van haar jeugd doorbracht. Over Oakland zou ze later de beroemde opmerking maken: “There is no there there.” Ze beweerde dat de gemeenschap weinig culturele stimulans bood, maar compenseerde het gebrek door gulzig te lezen. Shakespeare, Scott, Richardson, Fielding en Wordsworth behoorden tot haar favoriete auteurs.

Nadat haar beide ouders overleden – haar moeder in 1888 en haar vader in 1891 – verhuisde Stein’s oudste broer, Michael, met zijn vier broers en zussen naar San Francisco, waar hij een spoorwegmaatschappij leidde. In 1892 verhuisde Stein met haar broer Leo en zus Bertha naar Baltimore om bij een tante te gaan wonen. Gedurende Stein’s jeugd was Leo haar naaste metgezel en vertrouwelinge. Toen hij besloot Baltimore te verlaten om zich aan Harvard in te schrijven, volgde Stein zonder aarzelen.

Omdat Harvard gesloten was voor vrouwen, schreef Stein zich in de herfst van 1893 in aan de Harvard Annex, de voorloper van Radcliffe College, waar zij vier jaar studeerde en in 1897 afstudeerde. Ze studeerde onder meer met William James, George Santayana, Josiah Royce en Hugo Munsterberg, en noemde James later de belangrijkste invloed van haar studietijd. Stein werkte in James’ psychologisch laboratorium, en voerde experimenten uit in automatisch schrijven die de basis werden van haar eerste publicatie, “Normal Motor Automatism” (samen geschreven met een klasgenoot, Leon Solomons), dat werd gepubliceerd in de Psychological Review in 1896.

Hoewel sommige critici later Stein’s experimentele geschriften in verband brachten met deze laboratorium experimenten, is het waarschijnlijker dat de experimenten Stein’s interesse in onbewuste lagen van de persoonlijkheid inspireerden. In vroege notitieboekjes en verschillende literaire portretten, kan men Stein zien proberen om de “bodem aard,” zoals ze het uitdrukte, van haar vrienden, kennissen, en haar eigen persoonlijkheid te ontdekken. Omdat Stein belangstelling toonde voor het bestuderen van psychologie, stelde James voor dat ze haar opleiding voortzette aan de Johns Hopkins Medical School. Op zijn advies begon zij in de herfst van 1897 aan de Johns Hopkins te studeren. Maar haar enthousiasme voor wetenschappelijke vakken nam snel af, en haar cijfers kelderden.

Naast de teleurstelling in haar studie, leed Stein, niet voor het eerst, ook in haar persoonlijke leven. Haar incidentele geschriften tijdens haar studiejaren aan Radcliffe laten een getroebleerde en depressieve jonge vrouw zien, niet in staat om zichzelf in te passen in de voorgeschreven rollen als echtgenote en moeder. Haar “rode diepten”, zoals ze haar tumultueuze gevoelens noemde, verergerden in Johns Hopkins, waar haar liefde voor een andere vrouw niet beantwoord werd. Deze emotionele crisis vond zijn weg naar haar eerste lange stuk fictie, Things As They Are (1903), dat postuum werd gepubliceerd.

Eenzaam en moedeloos besloot Stein Johns Hopkins te verlaten en haar broer Leo te volgen naar Europa, waar hij zich onlangs had gevestigd. De twee woonden eerst in Londen in 1902 en daarna in Parijs in 1903, waar Stein zich bij hem voegde in zijn flat op 27 rue de Fleurus, in het Montparnasse district van de stad. Al snel kwamen hun broer Michael, zijn vrouw Sarah en hun zoon Allan in de buurt wonen.

Hoewel de expatriatie van de Steins niet ongebruikelijk was in een tijd waarin veel kunstenaars, schrijvers en intellectuelen in Europa een gastvrijer omgeving vonden dan in de Verenigde Staten, zocht Stein in Parijs een bevrijding van de strenge regels van de Amerikaanse maatschappij die haar het gevoel gaven een outcast te zijn. In een gemeenschap van kunstenaars en schrijvers die een nieuwe taal probeerden uit te vinden in schilderkunst, poëzie en proza, was Stein in staat om haar eigen identiteit als literaire pionier te creëren. In een gemeenschap die een breed scala aan seksuele identiteiten accepteerde en zelfs bevestigde, hoefde Stein niet bang te zijn voor censuur.

Stein begon serieus te schrijven in Europa. Haar twee vroege werken, Three Lives, een verzameling verhalen losjes gemodelleerd naar Flaubert’s Trois Contes, en The Making of Americans, een roman, zijn grotendeels gebaseerd op haar eigen leven, zorgen, en worstelingen. De protagonist van elk verhaal in Three Lives is een vrouw die zich niet conformeert aan de mainstream maatschappij vanwege etnische of raciale verschillen. De omgeving van Baltimore dient om Amerika in zijn geheel te representeren. Van de drie verhalen heeft “Melanctha” de meeste aandacht gekregen, deels omdat het het langste verhaal is, en deels omdat Melanctha, het centrale personage, en haar minnaar, een arts, Afro-Amerikaans zijn. In de beschrijving van hun problematische liefdesrelatie plaatst Stein de seksueel impulsieve Melanctha tegenover de meer cerebrale Jeff Campbell om de pijn en frustratie weer te geven die beiden voelen als ze elkaar proberen te begrijpen, maar daarin niet slagen. Vervreemd van de blanke samenleving vanwege hun kleur, kunnen ze geen gemeenschapsgevoel bij elkaar vinden. Geschreven met de pijn van haar eigen verijdelde affaire nog steeds op haar lever, was Stein minder bezig met het verkennen van raciale kwesties dan met het heroverwegen van haar eigen gevoelens van eenzaamheid.

The Making of Americans, geschreven van 1906 tot 1911, werd pas in 1966 in zijn geheel gepubliceerd. Meer dan Three Lives is dit boek stilistisch onconventioneel, een weerspiegeling van Stein’s interesse in het creëren van een gevoel van “continu heden” dat onze ervaring van tijd weergeeft. Zelfs een verkorte versie die in 1934 verscheen leek voor de meeste lezers opgeblazen en ontoegankelijk vanwege de lange, wijdlopige, zich herhalende zinnen en paragrafen. In haar poging om de vorming van de Amerikaanse identiteit te onderzoeken, gebruikte zij zichzelf en haar familie als representatieve Amerikanen. De hoofdpersonen, de Herslands, zijn nauwelijks gefictionaliseerde versies van de Steins, waarbij Gertrude Stein verschijnt als de depressieve en ongelukkige Martha. Een groot deel van het boek beschrijft en herhaalt autobiografische episodes. Hoewel het sommige biografen van Stein heeft gediend als een bron voor het documenteren van haar leven, heeft het Stein niet veel bewonderaars opgeleverd.

Het schrijven van deze twee werken overtuigde Stein er niettemin van dat ze haar roeping had gevonden. Haar groeiende zelfvertrouwen was echter niet duidelijk voor bezoekers aan de rue de Fleurus. Vrienden die zich Stein herinneren in de eerste jaren na haar aankomst in Parijs beschrijven een stille, terughoudende vrouw die in de schaduw stond van haar spraakzame broer. Leo, die zich gretig bezighield met het verzamelen van kunst en het formuleren van zijn eigen esthetische theorieën, eiste de rol op van familie-intellectueel. Helaas had hij geen bewondering voor het schrijven van zijn zuster.

Maar Stein vond al snel voldoende aanmoediging bij haar nieuwe vriendin Alice B. Toklas, die in 1907 in Parijs arriveerde en al snel Leo verving in Stein’s affecties en in haar leven. Toen Leo uit het appartement in de rue de Fleurus vertrok, trok Toklas erin en werd Steins levenslange metgezel. Ze bleven in Parijs wonen en brachten later een deel van het jaar door in Bilignin in Zuid-Frankrijk, waar ze een huis huurden.

Met Toklas als waarderende lezeres voelde Stein zich vrijer om vrijmoediger te experimenteren dan ze tot dan toe had gedaan. In Tender Buttons (1912), creëerde ze verbale collages die in feite vergeleken zijn met de kubistische schilderijen van haar vrienden Picasso, Georges Braque, en Juan Gris. Stein streefde er in deze stukken, en ook in veel latere werken, naar de taal nieuw leven in te blazen door woorden te ontdoen van hun historische en culturele connotaties. Soms geloofde ze dat ze, door een woord te herhalen, het kon ontdoen van zijn contextuele zeepokken. De bekendste regel die deze techniek demonstreert komt uit het gedicht “Sacred Emily”: “Roos is een roos is een roos is een roos.” In haar poging om een accurate weergave van haar eigen ervaren werkelijkheid te bereiken, plaatste ze woorden en zinnen naast elkaar in een volgorde die de conventionele logica en de verwachtingen van de lezers tartte. De meeste van Stein’s experimentele werken werden gepubliceerd in kleine literaire tijdschriften of door vanity presses. Toklas nam vaak de taak op zich om te zorgen voor de publicatie van Stein’s werken.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog, verlieten Stein en Toklas Parijs voor Mallorca. Tijdens deze periode van isolement schreef Stein korte stukjes waarin ze de techniek die ze in Tender Buttons had gebruikt verder ontwikkelde, door alledaagse beschrijvingen (van weersomstandigheden en voedsel, bijvoorbeeld), flarden van gesprekken en willekeurige overpeinzingen naast elkaar te zetten. Toch weerspiegelen deze werken Stein’s belangstelling, niet alleen voor artistieke experimenten, maar ook voor het verkennen van haar gevoelens over Alice Toklas, hun relatie, en hun toekomst samen. De Mallorcaanse stukken bevatten vele uitroepen van uitbundige liefde, soms uitgedrukt in privé code, maar ook gevoelens van jaloezie en onzekerheid. Hoewel sommige biografen de Mallorcaanse periode afschilderen als een idyllische huwelijksreis, suggereert een zorgvuldige lezing van Stein’s werken dat de sfeer vaak gespannen en zelfs vluchtig was.

Toen Stein en Toklas in 1916 naar Frankrijk terugkeerden, stelden de twee vrouwen zich vrijwillig beschikbaar voor het Amerikaanse Fonds voor Franse Gewonden. Stein leerde autorijden, en zij en Toklas bezorgden ziekenhuisbenodigdheden in het zuiden van Frankrijk. De aanblik van de twee op hun Ford truck is levendig in herinnering gebracht in de memoires van veel van hun tijdgenoten.

In de jaren 1920 trok Stein’s levendige literaire en artistieke salon een groeiende populatie van jonge Amerikaanse expats aan die Stein de Verloren Generatie noemde – verloren, zei ze, omdat ze te jong waren geweest om in de Eerste Wereldoorlog te vechten en daarom geen politieke of sociale zaak hadden gevonden om hen te inspireren. Onder deze verloren jonge mannen was de meest opmerkelijke Ernest Hemingway, wiens aandacht voor Stein Toklas’ jaloezie opwekte. Toklas slaagde er uiteindelijk in Hemingway uit de rue de Fleurus te verbannen, maar niet voordat Hemingway Stein’s woorden had gebruikt voor het epigraaf van zijn eerste roman, The Sun Also Rises.

In 1926, toen Stein was uitgenodigd om lezingen te geven in Oxford en Cambridge, gaf ze haar eerste langdurige discussie over de theoretische basis voor haar experimentele proza. In “Compositie als verklaring” betoogt ze dat culturele en artistieke contexten van invloed zijn op de manier waarop een literair werk zowel geschreven als gelezen wordt. Maar schrijver en lezer delen soms niet dezelfde context op hetzelfde moment. Wanneer schrijvers nieuwe denk- en waarnemingspatronen in hun werk introduceren, kunnen lezers hun creaties avant-gardistisch en soms ondoorgrondelijk vinden. Stein noemde haar eigen uitvinding van het “doorlopend heden” als een techniek die voor haar “natuurlijk” was, maar voor sommige van haar lezers moeilijk. “Composition As Explanation’ werd gevolgd door stukken als Sentences and Paragraphs (1930) en What Are Masterpieces and Why Are There So Few of Them (1935), die beide dienden als gidsen voor het begrijpen van modernistische literaire experimenten. Deze overtuigende, doordachte werken getuigen van de diepe en complexe intellectuele basis van Stein’s literaire producties.

In de jaren 1930 had Stein een reputatie verworven als literaire vernieuwer, maar haar werken werden slechts gelezen door een klein publiek: de schrijvers die haar salon bezochten, de lezers van de “kleine tijdschriften” waarin zij publiceerde, en haar kring van Parijse vrienden. Zij verlangde echter naar een bredere erkenning en besloot het advies van enkele Amerikaanse vrienden op te volgen – onder wie de muziekcriticus Carl Van Vechten en de uitgever Bennett Cerf – en haar memoires te schrijven. Toen De Autobiografie van Alice B. Toklas in 1933 werd gepubliceerd, kreeg Gertrude Stein eindelijk de roem waar ze zo lang naar had gezocht. Deze geestige, roddelachtige en oneerbiedige memoires creëerden de publieke legende van Gertrude Stein.

Splotseling werd Stein een gewilde persoonlijkheid aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. De literaire leeuw die in oktober 1934 in New York aan land ging voor een drukbezochte lezingentournee, leek in niets op de kwetsbare jonge vrouw die drie decennia eerder was vertrokken. Journalisten verdrongen zich op het schip, interviewers en fotografen volgden haar overal, en haar fans vulden de zalen om haar te horen spreken.

Hoe blij ze ook was met de erkenning en de lofbetuigingen, vroeg Stein zich privé af of haar identiteit als schrijfster niet in het gedrang was gekomen. In experimentele stukken, geschreven in de jaren dertig, vroeg ze zich af wat het effect was van publiciteit en de verwachtingen van lezers op haar vermogen om trouw te blijven aan haar eigen doelen als schrijfster. Hoewel ze doorging met het produceren van populaire boeken, waaronder Everybody’s Autobiography (1937) (een vervolg op The Autobiography of Alice B. Toklas); Paris, France (1940), een hommage aan haar geadopteerde stad; en Brewsie and Willie (1945), een liefdevol eerbetoon aan de Amerikaanse soldaten die vochten in de Tweede Wereldoorlog, is ze nooit gestopt met het schrijven van experimenteel proza.

Omdat Stein zich nooit tot een genre heeft beperkt, kennen sommige lezers haar misschien van haar toneelstukken, die soms hun weg vinden naar het repertoire van experimentele of college theatergroepen. Hoewel veel van haar toneelstukken niet geschreven waren om opgevoerd te worden, werden er twee op muziek gezet door Stein’s goede vriend Virgil Thomson: Four Saints in Three Acts, een opera over de heilige Theresa van Avila, en The Mother of Us All, waarin het leven en werk van Susan B. Anthony wordt gevierd. Hun repetitieve teksten, gebrek aan karakterontwikkeling of plot, en onopvallende partituur hebben hen geen brede bijval opgeleverd.

Steins reputatie als avant-garde schrijfster is grotendeels gebaseerd op haar experimentele, hermetische werken: stukken die zijn verzameld in acht delen die zijn uitgegeven door Yale University Press en in verscheidene andere verzamelingen. Bij het evalueren van de kritiek op deze werken is het belangrijk te bedenken dat Stein vaak hermetische stukken schreef om haar lesbische relatie met Toklas te verhullen en om persoonlijke kwesties te verkennen waarvan ze niet wilde dat buitenstaanders die zouden begrijpen. Hoewel Stein haar werk verdedigde door te beweren dat ze de vooroordelen van haar lezers over taal en verhaal wilde uitdagen, gebruikte ze haar schrijven ook om haar eigen “onderaardse natuur” te ontleden en te onderzoeken. Hoewel het verleidelijk is om Stein’s experimentele schrijven te verklaren als haar rebellie tegen een literair patriarchaat, of haar creatie van een literair kubisme, is geen enkele verklaring levensvatbaar voor al haar werken.

Stein en Toklas bleven in Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hun Amerikaanse vrienden vreesden voor de veiligheid van de twee joodse vrouwen en moedigden hen aan te vluchten. Maar ze vluchtten slechts tot in het zuiden, naar Bilignin, waar ze de oorlog uitzaten en voedsel en benodigdheden bij elkaar scharrelden. Waarschijnlijk werden ze beschermd door een paar Franse vrienden die banden hadden met de Vichy regering. Stein zelf heeft zich nooit uitgesproken voor de vervolgde Joden.

Na de oorlog werd bij Stein, die haar hele leven al last had van maagklachten, maagkanker geconstateerd. Ze stierf op 27 juli 1946 in het Amerikaanse ziekenhuis in Neuilly-sur-Seine. Gertrude Stein ligt begraven op de begraafplaats Père-Lachaise in Parijs.

SELECTED WORKS BY GERTRUDE STEIN

The Autobiography of Alice B. Toklas (1933); Everybody’s Autobiography (1937); The Making of Americans (1966); Paris, France (1940); Three Lives (1909); Wars I Have Seen (1945); The Writings of Gertrude Stein, Yale edition. 8 vols. (1951-1958).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.