Regeneratieve leverknobbel

Regeneratieve leverknobbels zijn een vorm van niet-neoplastische knobbels die ontstaan in een cirrotische lever.

Terminologie

Dit kan iets anders zijn dan de term nodulaire regeneratieve hyperplasie, die histopathologisch worden beschreven als regeneratieve knobbeltjes met weinig of geen leverfibrose en grotendeels gezonde leverarchitectuur 1. Wanneer er een ophoping van ijzer in de knobbeltjes is, worden ze siderotische knobbeltjes genoemd.

Pathologie

RN’s gevormd in de setting van necrose of regeneratieve nodules kunnen van drie types zijn 5:

  • micronodules <3 mm
  • macronodules >3 mm
  • grote RNs > 5 cm (zeldzaam)

Radiografische kenmerken

Regeneratieve nodules verschijnen als ronde, goed gedefinieerde nodules (meestal in de duizenden) die overal in de lever aanwezig zijn met omringende fibrose 5.

Op post-contrast CT en MRI verbeteren regeneratieve noduli op dezelfde wijze als het normale leverparenchym in zowel de portaalveneuze als de hepatocellulaire/vertraagde fase, en zijn dus mogelijk niet te onderscheiden in een cirrotische lever. Er is geen arteriële faseversterking.

CT

Regeneratieve noduli zijn zelden zichtbaar op niet-contrast CT, tenzij ze siderotisch zijn. Siderotische regeneratieve nodules (die ijzer bevatten) zijn hyperdense ten opzichte van de lever op precontrast beeldvorming en worden isodense ten opzichte van de lever op postcontrast fasen.

CT arteriële portografie

Contrastinjectie in de superieure mesenteriale slagader (na arteriële vasculaire toegang). Regeneratieve knobbeltjes worden over het algemeen gevisualiseerd als versterkende knobbeltjes omgeven door dunne septa met lagere attenuatie.

CT leverarteriografie

Contrastinjectie in de gemeenschappelijke leverslagader (na arteriële vaattoegang). Regeneratieve knobbels worden in het algemeen gevisualiseerd als niet-versterkende knobbels omgeven door versterkende fibreuze septa.

CT leverarteriografie wordt gevoeliger geacht dan de eerstgenoemde om regeneratieve knobbels in beeld te brengen.4.

MRI

RN’s komen veel voor in een cirrotische lever 5:

  • T1: variabel
  • T1 in-phase/out-of-phase: verlies van signaal op out-of-phase indien vetbevattend
  • T2: hypointense
  • T2*: hypointense
  • T1C+: versterken meestal niet of minder dan het leverparenchym

Behandeling en prognose

Regeneratieve knobbeltjes kunnen overgaan in dysplastische knobbeltjes of hepatocellulair carcinoom 5.

Praktische punten

  • vethoudende regeneratieve noduli zijn meestal multipel; een solitaire vethoudende nodule is zorgwekkend voor dysplasie/maligniteit 5

Zie ook

  • dysplastische levernodules
  • LI-RADS

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.