New People’s Army (NPA), militaire arm van de Communistische Partij van de Filippijnen, Marxistisch-Leninistisch (CPP-ML), die een communistische organisatie is, gewijd aan het bereiken van de macht in de Filippijnen door middel van revolutionaire opstand. De CPP-ML was oorspronkelijk een maoïstische factie die zich in 1968-69 afsplitste van de grotendeels passieve, Sovjet-georiënteerde Filippijnse Communistische Partij en kort daarna het Nieuwe Volksleger oprichtte. De NPA begon al snel met een guerrillaoorlog tegen het regime van president Ferdinand Marcos, waarbij overheidsfunctionarissen werden vermoord en legertroepen in hinderlagen werden gelokt. In de jaren ’70 en ’80 nam de NPA geleidelijk aan in sterkte toe, van ongeveer 350 gewapende leden in 1971 tot meer dan 20.000 aan het eind van de jaren ’80. De NPA verspreidde zich van haar oorspronkelijke basis in het noorden van Luzon naar eilanden over de hele Filippijnse archipel, en vormde een landelijk netwerk van aanhangers in landelijke gebieden en later ook in de grote steden. Tegen het einde van de jaren ’80 was de NPA de belangrijkste bedreiging geworden voor de gekozen regering van president Corazon Aquino, met wie de NPA weigerde tot een onderhandelingsakkoord te komen.