Mut
Dame van de Hemel; Koningin der Goden; Moeder der Moeders
Oorsprong:
Egypte
Haar naam betekent “Moeder”. Mut, de giergodin, is de geest van het moederschap. Mut, een zeer geliefde godin, werd in heel Egypte vereerd. Ze was zo vruchtbaar dat ze zelf zwanger werd en kinderen baarde. Ze schenkt persoonlijke vruchtbaarheid en bescherming.
Hoewel ze oorspronkelijk een lokale godin was, werd ze een nationale godin tijdens het Nieuwe Rijk (ongeveer 1550-1070 v. Chr.). In deze periode dienden de bruiden van de farao’s, koninginnen van Egypte, als Mut’s voornaamste priesteressen. Mut werd oorspronkelijk vereerd als een onafhankelijke godin, maar toen zij steeds populairder werd, nam zij kenmerken van andere godinnen over. Uiteindelijk werd een huwelijk gearrangeerd tussen Mut en de staatsgod Ammon en Mut nam de rol over van de minder populaire Amonet. Mut wordt soms geïdentificeerd als het Oog van Ra.
Manifestatie:
Mut verschijnt als een gekroonde gier, een witte gier, of een vrouw die vleugels kan hebben en/of een gierenhoofdtooi kan dragen.
Iconografie:
Latere afbeeldingen van Mut beelden haar af als een leeuwin, een koe, of een cobra-hoofdige godin, maar dit kan voortkomen uit identificatie met andere godinnen, vooral Sekhmet.
Attribuut:
Ankh, het symbool van het leven
Geestelijke bondgenoten:
Mut en Ammon zijn de ouders van Khonsu. De drie geesten worden samen vereerd als de Thebaanse triade.
Vogel:
Gier, vooral vale gier (Gyps fulvus)
Bloem: Blauwe waterlelie (Nymphaea caerulea)
Geheiligde plaatsen:
Tempels waren aan haar gewijd in heel Egypte en Nubië; haar populariteit kan niet genoeg worden benadrukt. Haar voornaamste heiligdom was te Karnak, waar Mut een heilig meer had in de vorm van de halve maan.
Offers:
Wierook. Als u een traditioneel, overvloedig offer wilt geven, geef dan twee handspiegels: een zilveren, een gouden. U schenkt haar symbolisch de maan en de zon.
Zie ook:
Ammon; Amonet; Khonsu; Nekhebet; Sekhmet