Jaguar (Panter/Leopard)
De jaguar staat in dit artikel centraal, maar de zwarte panter is eigenlijk dezelfde soort als de jaguar. De zwarte vacht is gewoon een kleurvariatie. Jaguar is een indiaans woord dat “hij die met één slag doodt” betekent. De jaguar komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika, maar leeft nu alleen nog in Midden- en delen van Zuid-Amerika. De jaguar verhuisde naar het zuiden toen Centraal-Amerika een landbrug vormde. Jaguars geven de voorkeur aan leefgebieden als jungles en moerassen, maar houden ook van semi-aride berggebieden, zolang het gebied maar bebost is. De jaguar is ook een van de weinige katten die van water houdt, en men ziet hem er vaak in spelen.
Wat de mythologie en legenden betreft, werd de jaguar in Peru, Mexico en Guatemala, in het precolumbiaanse Amerika, als een god gezien. De Maya’s, Azteken en Inca’s vereerden de jaguar allemaal in een of andere vorm. In het pantheon was de jaguarmod na de slangengod van religieus belang. In de Tempel van de Jaguar in Chichen Itza moest de koning tijdens zijn kroningsceremonie onder een fries van een stoet jaguars door lopen.
In de Maya-mythologie werd de jaguar gezien als de heerser van de Onderwereld, en als zodanig een symbool van de nachtzon en duisternis. Er waren Maya-priesters, Balam genaamd, die alleen bij de belangrijkste ceremonies de dienst uitmaakten. Samen met de Azteken en Maya’s bouwden ook de Inca’s tempels voor de jaguar.
De jaguar staat voor macht, woestheid en dapperheid; hij is de belichaming van agressiviteit. Voor sommigen vertegenwoordigt de jaguar de kracht om iemands angsten onder ogen te zien, of om de confrontatie met zijn vijanden aan te gaan. Hij wordt echter ook geassocieerd met visie, dat wil zeggen zowel zijn vermogen om ’s nachts te zien als om in de donkere delen van het menselijk hart te kijken. De jaguar waarschuwt vaak voor onheil, hij biedt geen geruststelling. Naast fysieke visie worden jaguars ook geassocieerd met voorkennis en de voorkennis van dingen die komen gaan. Katten hebben een binoculair gezichtsvermogen, wat betekent dat elk oog afzonderlijk kan werken, waardoor ze beter diepte kunnen waarnemen. Dit is nog een bewijs voor hun verband met visie en vooruitziendheid.
De jaguar, meer bepaald de panter, wordt in verband gebracht met de Romeinse god Bacchus (Grieks Dionysus). Bacchus zou door panters zijn verpleegd, en op sommige afbeeldingen rijdt hij op een wagen die door de grote katten wordt voortgetrokken. Bacchus wordt vaak gezien als de god van de wijn en de vrolijkheid, maar hij is ook sterk verbonden met het loslaten van verlangens. De panter is dus ook een symbool van onbewuste driften en vermogens. Dit is iets waar de Azteken en de Maya’s ook een notie van hadden. Beide volkeren spraken en onderwezen over de kracht om half-jaguar en half-mens te worden, omdat iemand die dit kan doen zich kan bevrijden van al zijn culturele beperkingen en remmingen. Met andere woorden, hij kan eindelijk handelen naar zijn verborgen verlangens.