Methicillineresistente S. aureus bezitten zeer waarschijnlijk co-resistentie tegen fluorochinolonen, waaronder levofloxacine. Daarom wordt levofloxacine niet aanbevolen voor de behandeling van bekende of vermoede MRSA-infecties, tenzij laboratoriumuitslagen de gevoeligheid van het organisme voor levofloxacine hebben bevestigd (en algemeen aanbevolen antibacteriële middelen voor de behandeling van MRSA-infecties ongeschikt worden geacht).
Levofloxacine kan worden gebruikt bij de behandeling van Acute Bacteriële Sinusitis en Acute Exacerbatie van Chronische Bronchitis wanneer deze infecties adequaat zijn gediagnosticeerd.
Resistentie tegen fluorochinolonen van E. coli – de meest voorkomende ziekteverwekker betrokken bij infecties van de urinewegen – varieert in de Europese Unie. Voorschrijvers wordt geadviseerd rekening te houden met de lokale prevalentie van resistentie van E. coli tegen fluoroquinolonen.
Inhalatieantrax: Gebruik bij de mens is gebaseerd op in vitro Bacillus anthracis vatbaarheidsgegevens en op dierexperimentele gegevens samen met beperkte gegevens bij de mens. Behandelend artsen dienen nationale en/of internationale consensusdocumenten betreffende de behandeling van anthrax te raadplegen.
Het gebruik van levofloxacine dient te worden vermeden bij patiënten die in het verleden ernstige bijwerkingen hebben ondervonden bij het gebruik van chinolon of fluoroquinolon bevattende producten (zie rubriek 4.8). Behandeling van deze patiënten met levofloxacine mag alleen worden gestart bij afwezigheid van alternatieve behandelingsmogelijkheden en na zorgvuldige baten/risicobeoordeling (zie ook rubriek 4.3).
Tendinitis en peesruptuur
Tendinitis kan zelden voorkomen. Het betreft meestal de achillespees en kan leiden tot een peesruptuur. Tendinitis en peesruptuur (vooral maar niet beperkt tot de achillespees), soms bilateraal, kunnen al binnen 48 uur na aanvang van de behandeling met chinolonen en fluoroquinolonen optreden en zijn gemeld zelfs tot enkele maanden na het staken van de behandeling bij patiënten die dagelijkse doses van 1000 mg levofloxacine kregen. Het risico van tendinitis en peesruptuur is verhoogd bij oudere patiënten, patiënten met nierfunctiestoornissen, patiënten met vaste orgaantransplantaties en patiënten die gelijktijdig met corticosteroïden worden behandeld. Daarom dient gelijktijdig gebruik van corticosteroïden te worden vermeden.
Bij de eerste tekenen van tendinitis (bijv. pijnlijke zwelling, ontsteking) dient de behandeling met levofloxacine te worden gestaakt en een alternatieve behandeling te worden overwogen. Het (de) aangedane lidmaat (ledematen) dient (dienen) op passende wijze te worden behandeld (bijv. immobilisatie). Corticosteroïden mogen niet worden gebruikt als tekenen van tendinopathie optreden.
De dagelijkse dosis moet bij oudere patiënten worden aangepast op basis van de creatinineklaring (zie rubriek 4.2). Nauwgezette controle van deze patiënten is daarom noodzakelijk indien zij levofloxacine krijgen voorgeschreven.
Clostridium difficile-geassocieerde ziekte
Diarree, vooral indien ernstig, aanhoudend en/of bloederig, tijdens of na behandeling met levofloxacine (ook enkele weken na de behandeling), kan symptomatisch zijn voor Clostridium difficile-geassocieerde ziekte (CDAD). CDAD kan in ernst variëren van licht tot levensbedreigend, waarbij de ernstigste vorm pseudomembraneuze colitis is (zie rubriek 4.8). Het is daarom belangrijk om deze diagnose te overwegen bij patiënten die ernstige diarree ontwikkelen tijdens of na behandeling met levofloxacine. Als CDAD wordt vermoed of bevestigd, moet levofloxacine onmiddellijk worden gestopt en moet onmiddellijk een passende behandeling worden gestart. Anti-peristaltische geneesmiddelen zijn in deze klinische situatie gecontra-indiceerd.
Patiënten met aanleg voor epileptische aanvallen
Quinolonen kunnen de epileptische drempel verlagen en kunnen epileptische aanvallen uitlokken. Levofloxacine is gecontra-indiceerd bij patiënten met een voorgeschiedenis van epilepsie (zie rubriek 4.3) en moet, net als andere chinolonen, met uiterste voorzichtigheid worden gebruikt bij patiënten met een aanleg voor epileptische aanvallen of bij gelijktijdige behandeling met werkzame stoffen die de cerebrale aanvalsdrempel verlagen, zoals theofylline (zie rubriek 4.5). In geval van convulsieve aanvallen (zie rubriek 4.8) dient de behandeling met levofloxacine te worden gestaakt.
Patiënten met G-6-fosfaatdehydrogenase-deficiëntie
Patiënten met latente of werkelijke defecten in de glucose-6-fosfaatdehydrogenase-activiteit kunnen gevoelig zijn voor hemolytische reacties bij behandeling met quinolon antibacteriële middelen. Daarom moet, indien levofloxacine bij deze patiënten moet worden gebruikt, het mogelijk optreden van hemolyse worden gecontroleerd.
Patiënten met nierfunctiestoornis
Omdat levofloxacine voornamelijk door de nieren wordt uitgescheiden, moet de dosis levofloxacine bij patiënten met nierfunctiestoornis worden aangepast (zie rubriek 4.2).
Hypersensitiviteitsreacties
Levofloxacine kan ernstige, mogelijk fatale overgevoeligheidsreacties veroorzaken (bijv. angio-oedeem tot anafylactische shock), incidenteel na de initiële dosis (zie rubriek 4.8). Patiënten moeten de behandeling onmiddellijk staken en contact opnemen met hun arts of een arts voor spoedeisende hulp, die de juiste noodmaatregelen zal initiëren.
Erge cutane bijwerkingen
Erge cutane bijwerkingen (SCAR’s) waaronder toxische epidermale necrolyse (TEN: ook bekend als het syndroom van Lyell), Stevens-Johnson-syndroom (SJS) en geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), die levensbedreigend of fataal kunnen zijn, zijn gemeld met levofloxacine (zie rubriek 4.8). Op het moment van voorschrijven moeten patiënten worden geïnformeerd over de tekenen en symptomen van ernstige huidreacties en moeten zij nauwlettend in de gaten worden gehouden. Als tekenen en symptomen optreden die op deze reacties wijzen, moet levofloxacine onmiddellijk worden gestaakt en moet een alternatieve behandeling worden overwogen. Indien de patiënt een ernstige reactie zoals SJS, TEN of DRESS heeft ontwikkeld bij het gebruik van levofloxacine, mag de behandeling met levofloxacine bij deze patiënt op geen enkel moment worden hervat.
Dysglykemie
Zoals bij alle chinolonen zijn verstoringen van de bloedglucose, waaronder zowel hypoglykemie als hyperglykemie, gemeld (zie rubriek 4.8), meestal bij diabetespatiënten die gelijktijdig worden behandeld met een oraal hypoglykemisch middel (bijv. glibenclamide) of met insuline. Er zijn gevallen van hypoglykemisch coma gemeld. Bij diabetische patiënten wordt een zorgvuldige controle van de bloedglucose aanbevolen.
Preventie van fotosensibilisatie
Fotosensibilisatie is gemeld met levofloxacine (zie rubriek 4.8). Het wordt aanbevolen dat patiënten zich niet onnodig blootstellen aan sterk zonlicht of aan kunstmatige UV-stralen (bijv. zonnestraallamp, solarium), tijdens de behandeling en gedurende 48 uur na het staken van de behandeling, om fotosensibilisatie te voorkomen.
Patiënten behandeld met vitamine K-antagonisten
In verband met mogelijke verhoging van stollingstesten (PT/INR) en/of bloedingen bij patiënten die worden behandeld met levofloxacine in combinatie met een vitamine K-antagonist (bijv. warfarine), dienen stollingstesten te worden gecontroleerd wanneer deze geneesmiddelen gelijktijdig worden gegeven (zie rubriek 4.5).
Psychotische reacties
Psychotische reacties zijn gemeld bij patiënten die chinolonen kregen, waaronder levofloxacine. In zeer zeldzame gevallen hebben deze zich ontwikkeld tot suïcidale gedachten en zelfbedreigend gedrag – soms al na slechts één dosis levofloxacine (zie rubriek 4.8). Indien de patiënt deze reacties ontwikkelt, moet levofloxacine worden gestaakt en moeten passende maatregelen worden genomen. Voorzichtigheid is geboden indien levofloxacine moet worden gebruikt bij psychotische patiënten of bij patiënten met een voorgeschiedenis van psychiatrische aandoeningen.
QT-intervalverlenging:
Voorzichtigheid is geboden bij het gebruik van fluoroquinolonen, waaronder levofloxacine bij patiënten met bekende risicofactoren voor verlenging van het QT-interval, zoals bijvoorbeeld:
– aangeboren lang QT-syndroom
– gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen waarvan bekend is dat ze het QT-interval verlengen (bijv.b.v. klasse IA en III antiaritmica, tricyclische antidepressiva, macroliden, antipsychotica).
– ongecorrigeerde elektrolytische onevenwichtigheid (b.v. hypokaliëmie, hypomagnesiëmie)
– hartziekte (bijv. hartfalen, myocardinfarct, bradycardie)
– Oudere patiënten en vrouwen kunnen gevoeliger zijn voor QTc-verlengende geneesmiddelen.
Voorzichtigheid is dus geboden bij het gebruik van fluorochinolonen, waaronder levofloxacine, bij deze populaties.
(Zie rubrieken 4.2 Ouderen, 4.5, 4.8 en 4.9).
Perifere neuropathie
Voorkomen van sensorische of sensorimotorische polyneuropathie resulterend in paresthesie, hypaesthesie, dysesthesie of zwakte zijn gemeld bij patiënten die kinolonen en fluoroquinolonen kregen. Patiënten die met levofloxacine worden behandeld, moet worden geadviseerd hun arts te informeren alvorens de behandeling voort te zetten indien symptomen van neuropathie zoals pijn, branderigheid, tintelingen, gevoelloosheid of zwakte zich ontwikkelen, om de ontwikkeling van een mogelijk onomkeerbare aandoening te voorkomen (zie rubriek 4.8).
Hepatobiliaire aandoeningen
Gevallen van levernecrose tot fataal leverfalen zijn gemeld met levofloxacine, voornamelijk bij patiënten met ernstige onderliggende ziekten, bijvoorbeeld sepsis (zie rubriek 4.8). Patiënten moet worden geadviseerd de behandeling te staken en contact op te nemen met hun arts als zich tekenen en symptomen van leverziekte ontwikkelen, zoals anorexie, geelzucht, donkere urine, pruritus of een gevoelige buik.
Exacerbatie van myasthenia gravis
Fluoroquinolonen, waaronder levofloxacine, hebben neuromusculaire blokkerende activiteit en kunnen de spierzwakte bij patiënten met myasthenia gravis verergeren. Na het in de handel brengen zijn ernstige bijwerkingen, waaronder sterfgevallen en de noodzaak van ademhalingsondersteuning, in verband gebracht met het gebruik van fluorochinolonen bij patiënten met myasthenia gravis. Levofloxacine wordt niet aanbevolen bij patiënten met een bekende voorgeschiedenis van myasthenia gravis.
Visie stoornissen
Als het gezichtsvermogen gestoord wordt of effecten op de ogen worden ervaren, moet onmiddellijk een oogspecialist worden geraadpleegd (zie rubrieken 4.7 en 4.8).
Superinfectie
Het gebruik van levofloxacine, vooral bij langdurig gebruik, kan leiden tot overgroei van niet-vatbare organismen. Indien superinfectie optreedt tijdens de therapie, dienen passende maatregelen te worden genomen.
Aorta-aneurysma en -dissectie, en hartklepregurgitatie/incompetentie
Epidemiologische studies melden een verhoogd risico van aorta-aneurysma en -dissectie, vooral bij oudere patiënten, en van aorta- en mitralisklepregurgitatie na inname van fluoroquinolonen. Gevallen van aorta-aneurysma en dissectie, soms gecompliceerd door ruptuur (waaronder fatale gevallen), en van regurgitatie/incompetentie van een van de hartkleppen zijn gemeld bij patiënten die fluoroquinolonen kregen (zie rubriek 4.8).
Fluoroquinolonen mogen daarom alleen worden gebruikt na zorgvuldige afweging van baten en risico’s en na overweging van andere therapeutische opties bij patiënten met een positieve familieanamnese van aneurysmaziekte of aangeboren hartklepziekte, of bij patiënten bij wie reeds een aorta-aneurysma en/of aortadissectie of hartklepaandoening is vastgesteld, of bij aanwezigheid van andere risicofactoren of aandoeningen die
– predisponeren voor zowel aorta-aneurysma en -dissectie als voor hartklepregurgitatie/incompetentie (bv.bindweefselaandoeningen zoals het syndroom van Marfan of het syndroom van Ehlers-Danlos, het syndroom van Turner, de ziekte van Behcet, hypertensie, reumatoïde artritis) of bovendien
– voor aorta-aneurysma en -dissectie (bijv.bijv. vaataandoeningen zoals arteritis Takaysu of reuscelartritis, of bekende atherosclerose, of syndroom van Sjogren) of aanvullend
– voor hartklepregurgitatie/incompetentie (bijv.b.v. infectieuze endocarditis).
Het risico van aorta-aneurysma en dissectie, en het scheuren ervan kan ook verhoogd zijn bij patiënten die gelijktijdig met systemische corticosteroïden worden behandeld.
In geval van plotselinge buik-, borst- of rugpijn moet patiënten worden geadviseerd onmiddellijk een arts te raadplegen op een spoedeisende hulpafdeling.
Patiënten moet worden geadviseerd onmiddellijk medische hulp in te roepen in geval van acute dyspneu, nieuw begin van hartkloppingen, of ontwikkeling van oedeem van de buik of onderste extremiteiten.
Lange, invaliderende en mogelijk onomkeerbare ernstige bijwerkingen
Zeer zeldzame gevallen van langdurige (aanhoudende maanden of jaren), invaliderende en mogelijk onomkeerbare ernstige bijwerkingen die verschillende, soms meerdere, lichaamssystemen aantasten (bewegingsapparaat, zenuwstelsel, psychiatrie en zintuigen) zijn gemeld bij patiënten die chinolonen en fluorochinolonen kregen, ongeacht hun leeftijd en vooraf bestaande risicofactoren. Levofloxacine moet onmiddellijk worden gestaakt bij de eerste tekenen of symptomen van een ernstige bijwerking en patiënten moet worden geadviseerd contact op te nemen met hun voorschrijver voor advies.
Storing met laboratoriumtesten
Bij patiënten die met levofloxacine worden behandeld, kan bepaling van opiaten in de urine vals-positieve resultaten geven. Het kan nodig zijn om positieve opiaatscreeningen met een meer specifieke methode te bevestigen.
Levofloxacine kan de groei van Mycobacterium tuberculosis remmen en kan daarom vals-negatieve resultaten geven bij de bacteriologische diagnose van tuberculose.
Excipiëns(sen)
Lactose
Levofloxacine 250mg Filmomhulde Tabletten bevat lactosemonohydraat. Patiënten met zeldzame erfelijke problemen van galactose-intolerantie, totale lactase-deficiëntie of glucose-galactose malabsorptie mogen dit geneesmiddel niet gebruiken.
Natrium
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen in wezen ‘natriumvrij’.