Khaja

Khajjaka, gewoon of zoet genoemd in Manasollasa, was een in ghee gebakken tarwemeelbereiding. Khaja is vermoedelijk afkomstig uit de oostelijke delen van de voormalige staat Oudh en de voormalige Verenigde Provincies Agra en Oudh. Dit gebied komt thans overeen met de oostelijke districten van Uttar Pradesh en de westelijke districten van Bihar. Het is ook inheems in de staat Odisha en in regio’s zoals Kutch en Andhra Pradesh. Van geraffineerd tarwemeel met suiker wordt een gelaagd deeg gemaakt, met of zonder droge vruchten of andere vulling, en lichtjes gefrituurd in olie om khaja te maken. Het is een van de zeer beroemde zoetigheden van Odisha en is verbonden met de emoties van alle Odia’s. Het wordt ook als offer aangeboden in de Jagannath Tempel, Puri.

Khaja’s uit Silao en Rajgir in Bihar lijken bijna geheel op Baklava, terwijl die uit Odisha en Andhra Pradesh met dikkere deegvellen worden gemaakt, en over het algemeen hard zijn. Het deeg wordt gemaakt van tarwemeel, mawa en olie. Het wordt dan gefrituurd tot het knapperig is. Dan wordt een suikerstroop gemaakt die bekend staat als “Paga”. De knapperige croissants worden dan in de suikersiroop geweekt tot zij de suikersiroop absorberen. Kaja van Kakinada, een kustplaats van Andhra Pradesh, is droog van buiten en vol suikerstroop van binnen en is sappig.

Khaja Mithai in Nepal zijn zeer populair in Maithali en Bhojpuri gemeenschap. Deze zoetigheid is het meest noodzakelijke item om chhat puja in Nepal te vieren.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.