John Galliano, voluit John Charles Galliano, (geboren 28 november 1960, Gilbraltar), Brits modeontwerper bekend om zijn prêt-à-porter en haute-couture collecties voor modehuizen als Christian Dior, Givenchy, en Maison Margiela.
Galliano, zoon van een Spaanse loodgieter, verhuisde op zesjarige leeftijd met zijn familie van Gibraltar naar Zuid-Londen, waar hij werd opgeleid. Op 16-jarige leeftijd verliet hij Wilson’s Grammar School for Boys, waar hij een weinig opvallende leerling was, om textielontwerp te gaan studeren aan het East London College. In 1980 ging hij naar de St. Martin’s School of Art in Londen, waar hij verliefd werd op historische kostuums. Zijn afstudeercollectie Les Incroyables uit 1984, geïnspireerd op de Franse Revolutie, werd direct van de catwalk van het college gekocht door de eigenaar van een exclusieve Londense modeboetiek. Nadat hij cum laude was afgestudeerd, richtte Galliano een studio op in een pakhuis in het Londense East End en vestigde hij zich als het “wonderkind” van de Britse mode. Hij werd ontwerper van het jaar in 1987 en 1994 door de British Fashion Council, en in 1991 maakte hij zijn Parijse catwalkdebuut.
Tweemaal failliet, werd Galliano’s bedrijf in 1994 gered door John A. Bult, een in Zwitserland geboren New Yorkse investeringsbankier, en Galliano werd gevestigd in een atelier vlakbij Place de la Bastille in Parijs. In 1995 werd Galliano aangesteld als vervanger van Hubert de Givenchy, de geraffineerde stichter van het huis. Galliano onthulde zijn eerste couturecollectie met weelderige baljurken met bouffants, jurken met strikken en kostuums met ceintuurs, en in 1995 werd hij voor de derde keer en voor het tweede achtereenvolgende jaar uitgeroepen tot Brits ontwerper van het jaar.
Nadat Galliano in 1996 werd aangesteld als hoofdontwerper bij modehuis Dior, kocht het conglomeraat voor luxegoederen Louis Vuitton Möet Hennessy (LVMH) Galliano’s bedrijf over van Bult. Bernard Arnault, hoofd van LMVH, dat zowel Givenchy als Dior bezat, hoopte dat de toen 36-jarige Galliano een jongere clientèle zou aantrekken, niet alleen voor couture maar ook voor de seizoensgebonden prêt-à-porterlijnen die door beide huizen werden geproduceerd. De komst van Galliano luidde inderdaad een nieuwe start in voor de onder vuur liggende reputatie van de haute couture en als hoofdontwerper van twee modehuizen genoot Galliano een ongeëvenaarde positie onder de Britse ontwerpers. Hij gaf echter toe dat de New Look van Dior – een ensemble dat jasjes met gewatteerde schouders en wijde enkellange rokken combineerde – dichter bij zijn eigen esthetiek stond dan de conservatieve lineaire ontwerpen van Givenchy.
In 1996 volgde de Engelse modeontwerper Alexander McQueen Galliano op bij Givenchy, en het jaar daarop ontvingen ze samen de Britse onderscheiding Designer of the Year. In 2009 werd Galliano onderscheiden met het Franse Legioen van Eer, de hoogste onderscheiding van het land.
In februari 2011 werd Galliano beschuldigd van antisemitisme nadat hij racistische beledigingen zou hebben geuit in een Parijs café. In maart ontsloeg Dior de ontwerper, en de maand daarop werd Galliano ook ontslagen bij zijn gelijknamige modehuis. In die periode ging Galliano afkicken wegens drugs- en alcoholverslaving en bood hij later zijn excuses aan voor zijn uitlatingen. In september 2011 werd hij schuldig bevonden aan het maken van “openbare beledigingen op basis van afkomst, religieuze gezindheid, ras of etniciteit” en kreeg hij een voorwaardelijke boete. De volgende twee jaar werd Galliano grotendeels gemeden door de modewereld, hoewel hij in 2011 nog wel de bruidsjurk van model Kate Moss ontwierp. In 2013 werkte hij echter mee aan de najaarscollectie van Oscar de la Renta, en het jaar daarop werd hij benoemd tot creatief directeur van Maison Martin Margiela (het Belgische modehuis schrapte Martin uit zijn naam in 2015).