Jim Jones Films & Documentaires
De fascinatie voor Jim Jones en zijn Peoples Temple heeft ertoe bijgedragen dat er door de jaren heen verschillende films zijn gemaakt. Waaronder: Guyana Tragedy: The Story of Jim Jones (1980), The Sacrament (2013) en The Veil (2016).
The Peoples Temple
Na jaren van worstelen om zijn weg te vinden, kondigde Jones in 1952 aan dat hij in de bediening ging. Hij kreeg een baan als studentenpastor in de Somerset Methodist Church in een arme, overwegend blanke buurt in Indianapolis. Het jaar daarop had Jones in de staat een reputatie opgebouwd als genezer en evangelist. Hij was geïnteresseerd in het houden van raciaal geïntegreerde diensten, maar deze interesse werd niet gedeeld door zijn kerk. Al snel begon Jones voor zichzelf en richtte in 1955 de Wings of Deliverance kerk op. De kerk werd al snel bekend als de Peoples Temple. Om zijn aanhang te vergroten, kocht hij tijd op een lokaal AM radiostation om zijn preken uit te zenden.
In het midden van de jaren zestig verhuisde Jones zijn religieuze groep naar Noord-Californië. Meer dan 100 kerkleden vergezelden Jones naar Californië. Ze woonden in de afgelegen, kleine plaatsen Ukiah en Redwood Valley. In het begin van de jaren zeventig had Jones zijn wervingsinspanningen uitgebreid. Hij begon te prediken in San Francisco en opende daar een filiaal van zijn kerk.
Met zijn handelsmerk donkere bril, mantelpakjes en gladgestreken zwarte haar, was Jones een indrukwekkende verschijning op de kansel. Zijn vurige retoriek en opmerkelijke “genezingen” bleven nieuwe leden naar de kudde lokken. Niet alleen vielen ze voor zijn praatjes over een beter leven, velen gaven wat ze hadden over aan Jones. Wat zij dachten dat voor het algemeen welzijn was, eindigde in feite in de zak van Jones.
Als onderdeel van zijn leringen ontmoedigde Jones seks en romantische relaties. Hij had echter verschillende overspelige relaties, waaronder een met een kerkbeheerder, Carolyn Layton, met wie hij een zoon had. Jones beweerde ook de vader te zijn van Grace Stoen’s zoon John Victor. Jones probeerde ook familiebanden te verbreken door zichzelf te positioneren als de “vader van allen.”
Trouble at Jonestown
In 1974 kocht Jones land in Guyana, een staat in het noorden van Zuid-Amerika, om er een nieuw thuis voor zichzelf en zijn volgelingen van te maken. Hij was inmiddels steeds paranoïdeer en gestoorder geworden en verhuisde al snel met zo’n 1000 mensen naar de compound van de Peoples Temple aldaar. De compound stond bekend als Jonestown, en het was geen tropisch paradijs. Jones runde het terrein als een gevangenkamp. Zijn volgelingen kregen weinig te eten en mochten niet weg. Gewapende bewakers stonden aan de omtrek van de compound. Jones preekte vaak over de luidsprekers in Jonestown. Uit angst voor een complot tegen hem, begon hij zelfmoordoefeningen te houden. Zijn volgelingen werden in het midden van de nacht gewekt. Ze kregen een beker met een rode vloeistof die vergif bevatte, die ze moesten opdrinken. Na ongeveer 45 minuten kregen de leden te horen dat ze niet zouden sterven, dat ze net een loyaliteitstest hadden doorstaan.
In september 1977 dreigde Jones met massale zelfmoord om de Guyanese regering te dwingen geen actie tegen hem te ondernemen. Voormalig lid van de Peoples Temple, Grace Stoen, had de regering gevraagd haar te helpen de voogdij over haar zoon John Victor terug te krijgen. Een ander voormalig lid van de groep, Deborah Layton Blakely, had zich ook publiekelijk tegen Jones uitgesproken. Tenslotte besloot Leo J. Ryan, een congreslid uit Californië, in november 1978 om Jonestown zelf te onderzoeken.