Jakob’s WELL (πηγὴ̀ τοῦ ̓Ιακώβ). Een bron in de buurt van Sychar in Samaria waar Jezus met de Samaritaanse vrouw sprak.
Er is slechts één verwijzing in de Bijbel die Jakobs Bron noemt (Johannes 4:6). Jezus moest door Samaria en kwam daarbij “bij een stad in Samaria, Sychar genaamd, dicht bij het veld dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had. Jakobs bron was daar” (4:5, 6).
Er is een probleem met de stad die Sychar heet. Het moderne Askar, dat er het meest op lijkt, ligt weliswaar in de buurt, maar niet dicht genoeg bij de bron. Bovendien heeft Askar zijn eigen bron. Misschien is Sychar een evolutie van de naam Sichem. Genesis 33:18 zegt dat Jakob naar Sichem kwam (Heb. voor “perceel,” “deel” of “partij”) en het land kocht waarop hij zijn kamp opsloeg. Er is geen OT verslag van hem dat hij daar een put graaft, maar dat hij dat zou doen is zeker redelijk en te verwachten (vgl. Gen 48:22).
Shechem (Sychar van Johannes 4) wordt nu algemeen beschouwd als Tell Balatah. Bir Ya’aqub, zoals de Bron van Jakob tegenwoordig wordt genoemd, ligt ongeveer één m. ten oosten van deze tell. Dit is ook aan de voet van de berg Gerazim waarop de Samaritaanse vrouw zinspeelde (4:20).
Volgens haar verklaring was de put diep (v. 11). Vandaag de dag is hij ongeveer 70 ft. diep, maar hij is waarschijnlijk gevuld met veel puin in de jaren sinds hij werd gegraven. Er zijn nauwelijks plaatsen waarover minder twijfel bestaat over hun authenticiteit dan de plaats van Jakob’s Bron. Alle tradities zijn het erover eens dat dit de plaats is die in Johannes 4 wordt beschreven, en de bijbelse details passen daar perfect bij. Door de eeuwen heen zijn er kerken over de put gebouwd, zoals verschillende middeleeuwse pelgrims hebben opgetekend. Tegenwoordig bevindt de put zich in een grot, of crypte, onder de vloer van een Grieks-orthodoxe kerk, die nooit boven de buitenmuren is afgewerkt.