Curium werd voor het eerst geproduceerd door Glenn T. Seaborg, Ralph A. James en Albert Ghiorso, die werkten aan de Universiteit van Californië, Berkeley, in 1944. Zij bombardeerden atomen van plutonium-239, een isotoop van plutonium, met alfadeeltjes die waren versneld in een apparaat dat een cyclotron werd genoemd. Hierbij werden atomen van curium-242 en één vrij neutron geproduceerd. Curium-242 heeft een halveringstijd van ongeveer 163 dagen en vervalt in plutonium-238 door alfaverval of vervalt door spontane splijting.
Curium’s meest stabiele isotoop, curium-247, heeft een halveringstijd van ongeveer 15.600.000 jaar. Het vervalt in plutonium-243 door alfaverval.
Omdat er ooit slechts milligramhoeveelheden curium zijn geproduceerd, zijn er momenteel geen commerciële toepassingen voor, hoewel het in de toekomst misschien in thermo-elektrische generatoren met radio-isotopen kan worden gebruikt. Curium wordt voornamelijk gebruikt voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.
Wetenschappers hebben verschillende curiumverbindingen geproduceerd. Zij omvatten: curiumdioxide (CmO2), curiumtrioxide (Cm2O3), curiumbromide (CmBr3), curiumchloride (CmCl3), curiumtetrafluoride (CmF4) en curiumjodide (CmI3). Net als bij het element hebben de verbindingen momenteel geen commerciële toepassingen en worden zij voornamelijk gebruikt voor fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.