Is er een Bijbelse tegenstrijdigheid in 2 Koningen 2:23-24?

2 Koningen 2:23-24-Hoe kon een man van God deze 42 jonge mannen zo vervloeken dat ze werden verscheurd door beren?

Probleem: Toen Elisa op weg was naar Bethel, werd hij geconfronteerd met een aantal jongeren die hem bespotten en zeiden: “Ga naar boven, jij kaalkop!” Toen Elisa dit hoorde, keerde hij zich om en sprak een vloek over hen uit, waarop twee beren uit het bos kwamen en 42 van de jongemannen verscheurden. Hoe kon een man van God deze jonge mannen vervloeken voor zo’n kleine overtreding?

Oplossing: Allereerst was dit geen kleine overtreding, want deze jongemannen hielden Gods profeet in minachting. Daar de profeet Gods spreekbuis was voor Zijn volk, werd God zelf op de meest boosaardige wijze beledigd in de persoon van Zijn profeet.

Ten tweede, dit waren geen kleine, onschuldige kinderen. Het waren goddeloze jonge mannen, vergelijkbaar met een moderne straatbende. Vandaar dat het leven van de profeet in gevaar werd gebracht door hun aantal, de aard van hun zonde, en hun duidelijke minachting voor het gezag.

Derde, Elisa’s actie was bedoeld om angst te zaaien in de harten van eventuele andere dergelijke bendeleden. Als deze jonge bendeleden niet bang waren om een eerbiedwaardig man van God als Elisa te bespotten, dan zouden zij een bedreiging zijn geweest voor de levens van al Gods volk.

Vierde, sommige commentatoren merken op dat hun uitspraken bedoeld waren om Elisa’s bewering een profeet te zijn uit te dagen. Ze zeiden in wezen: “Als je een man van God bent, waarom ga je dan niet naar de hemel, zoals Elia deed?” De term “kaalkop” zou een verwijzing kunnen zijn naar het feit dat melaatsen hun hoofd kaal schoren. Een dergelijke opmerking zou erop wijzen dat deze jongemannen Elisa als een verachtelijke verschoppeling beschouwden.

Vijfde, het was niet Elia die hun het leven benam, maar God die alleen voorzienig de beren had kunnen sturen om hen aan te vallen. Het is duidelijk dat deze jongemannen, door deze man van God te bespotten, hun ware houding ten opzichte van God zelf openbaarden. Op zo’n minachting van de Heer stond de doodstraf. De Schrift zegt niet dat Elisa om dit soort straf heeft gebeden. Het was duidelijk een daad van God als oordeel over deze goddeloze bende.

Zie alle problemen

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.