Doelstelling: Deze studie evalueerde de werkzaamheid van intraoperatieve extrinsieke manuele compressie op de blaas, of Crede manoeuvre (CM) voor tape-aanpassing tijdens transobturator tape (TOT) sling procedure versus de traditionele methode waarbij spanningsvrije tape voor alle patiënten hetzelfde wordt aangepast.
Methoden: Alle patiënten die tussen mei 2008 en juni 2011 een TOT sling procedure ondergingen voor stress urine incontinentie (SUI) door de eerste auteur werden beoordeeld. Tape aanpassing werd ofwel uitgevoerd op een traditionele manier, waarbij een ruimte ter grootte van een amandelklem werd gelaten tussen de sling en de urethra achteraan, of door gebruik te maken van CM na het vullen van de blaas tot 300 ml inhoud. Patiënten werden bij de postoperatieve bezoeken als genezen beschouwd als zij geen SUI-symptomen hadden en het resultaat van de CST (Cough Stress Test) negatief was, als verbeterd als zij enige SUI-symptomen hadden en het resultaat van de CST negatief was, en als mislukt als zij symptomatisch waren en het resultaat van de CST positief was. De Fisher exact test en de Wilcoxon rank sum test werden gebruikt om de basislijn verschillen tussen de 2 groepen te evalueren, samen met multiple logistische regressie om onafhankelijke voorspellers van genezing te evalueren.
Resultaten: Het continentiepercentage was 77,67% in de traditionele groep (87/112) en 79,65% (137/172) in de CM-groep (P = 0,76). Oudere patiënten en rokers hadden minder kans op continentie (odds ratio, 0,95; P = 0,015; en odds ratio, 0,22; P = 0,003, respectievelijk). Vijf (4,5%) van de 112 patiënten in de traditionele groep en 12 (6,9%) van de 172 patiënten in de CM-groep hadden nadelige uitkomsten, waaronder voorbijgaande urineretentie, mesh-erosie of dysurie (P = 0,45).
Conclusie: Het gebruik van CM voor intraoperatieve tape-aanpassing verbetert de continentiepercentages niet in vergelijking met de traditionele methode van TOT sling-plaatsing.