De familie Alberti was een belangrijke politieke familie in Florence.
De Alberti’s stamden af van het kasteel van Catenaia in Valdarno Casentinese, vandaar de aanwezigheid van twee kettingen (Italiaans: catena) in hun wapenschild. Zij vestigden zich in Florence in de 13e eeuw met rechter Rustico Alberti en verdeelden zich in verschillende lijnen, die verschillende huizen en torens bezaten in de buurt van de moderne Ponte alle Grazie. Wegens hun trouw aan de Welfen werden zij verbannen na de Slag bij Montaperti, maar keerden terug na de nederlaag van Manfred van Sicilië in de slag bij Benevento (1266). Zij kozen vervolgens de kant van de Zwarte Welfen en richtten een bloeiende handelsonderneming op met agentschappen in Bologna, Genua, Venetië, Barcelona, Parijs, Gent, Brussel, Brugge en Londen, alsmede in Syrië en Griekenland.
In 1378 werden de Alberti opnieuw verbannen wegens hun steun aan de opstand van de Ciompi. Enkelen van hen werden laat in de eeuw in de Venetiaanse adelstand opgenomen. Teruggekeerd naar Florence, waren zij in de 15e eeuw eerst bondgenoot van de Medici tegen de Albizzi. Tot de belangrijkste leden uit die tijd behoren de schrijver Antonio Alberti, de kardinaal Alberto di Giovanni Alberti en de architect en renaissancetheoreticus Leon Battista Alberti.
Het belang van de familie nam af na de oprichting van het groothertogdom Toscane in de 16e eeuw. De hoofdlijn stierf tijdens het Victoriaanse tijdperk, en hun landerijen gingen over op schoonfamilies. Na talrijke juridische gevechten kreeg de bloedverwante Alberti-tak van de familie verschillende eigendommen terug.