De Tarryall regio werd genoemd door mijnwerkers toen goud werd ontdekt in de kreekbedding terug in 1859, en het leek een goede plek om een tijdje te blijven. Goudklompjes waren er in overvloed langs de kreek, en de meeste hadden de grootte van grote erwten. Gouddelvers die het gebied later bereikten en het al opgeëist vonden, gaven het de bijnaam “Graball”, omdat de eerste groep mijnwerkers zeer bezitterig was over de rijke goudvondst die ze hadden gevonden. De laatkomers trokken verder en vestigden zich in het Fairplay-gebied, dat zo werd genoemd als een belediging voor de mijnwerkers van Tarryall.
De meeste vissers gaan in het Tarryall Reservoir op zoek naar regenboog, bruinvis en snoek, die er in overvloed en in redelijk grote afmetingen voorkomen. Varen is toegestaan, en bijna de hele oeverlijn is te voet bereikbaar, evenals een paar mijl stroomopwaarts van de inlaat van Tarryall Creek. De inlaat heeft een aantal mooie poelen en riffles om uw vliegen en kunstaas ook te werpen, dus het is zeker de moeite waard het bezoek als je al van plan om het reservoir vissen.