Heb je ooit iemand gekend die echt gepassioneerd was over armoede? Het soort persoon dat op korte termijn zendingsreizen gaat, doneert om de armen te helpen, en echt lijkt te geloven dat armoede overwonnen kan worden? Je hebt je misschien afgevraagd of die persoon wel goed nadacht. Jezus zei immers: “De armen zul je altijd bij je hebben” (Matteüs 26:11). Maar wat bedoelde Jezus daarmee? Wat is de ware betekenis van het vers “de armen zul je altijd bij je hebben”?
Soms wordt dit vers geïnterpreteerd alsof het wil zeggen: “Je kunt armoede niet overwinnen. Het is een nutteloze zaak. Verspil je geld er niet aan. Zelfs Jezus zei dat.”
Een ander gezichtspunt
Zegde Jezus werkelijk dat het beëindigen van armoede een nutteloze zaak is? Laten we de passage bekijken en dat uitzoeken.
Toen Jezus in Bethanië was in het huis van Simon de melaatse, kwam er een vrouw naar hem toe met een albasten kruik met zeer kostbaar parfum, dat zij op zijn hoofd goot, terwijl hij aan tafel zat.
Toen de discipelen dit zagen, waren zij verontwaardigd. “Waarom deze verspilling?” vroegen zij. “Dit parfum had duur verkocht kunnen worden en het geld aan de armen gegeven kunnen worden.”
Zich hiervan bewust, zei Jezus tot hen: “Waarom vallen jullie deze vrouw lastig? Zij heeft mij iets moois gedaan. De armen zul je altijd bij je hebben, maar mij zul je niet altijd hebben. Toen zij dit parfum op mijn lichaam goot, deed zij dat om mij voor te bereiden op de begrafenis. Waarlijk, ik zeg u, overal waar dit evangelie verkondigd wordt in de wereld, zal ook verteld worden wat zij gedaan heeft, ter nagedachtenis aan haar.” -Matheüs 26:6-13
Toen Jezus zei: “De armen zul je altijd bij je hebben”, bedoelde Hij dan dat Zijn volgelingen zich niet om de armen zouden moeten bekommeren? Zei Hij dat het zinloos is om te proberen extreme armoede op te lossen?
Als we deze passage zorgvuldig in de context bekijken, komen we tot een paar inzichten.
Ten eerste: “De armen zul je altijd bij je hebben” is slechts de helft van de zin.
De rest is dit: “Maar Mij zul je niet altijd bij je hebben.” Jezus sprak rechtstreeks tot de discipelen, en verwees naar hun eigen leven. Natuurlijk weten wij dat de discipelen en alle volgelingen van Jezus Hem altijd zullen hebben! In feite zei Jezus na Zijn opstanding: “En Ik ben zeker altijd bij u, tot aan het einde van de wereld” (Mattheüs 28:20).
Het is duidelijk dat toen Jezus zei: “Jullie zullen Mij niet altijd hebben”, Hij een voorbode was van het feit dat Hij de volgende dag al gekruisigd zou worden. Hij was zeker niet van plan de armen een levenslange gevangenisstraf van armoede te geven. Maar het getuigt ook van het feit dat Jezus vóór alle andere mensen in ons leven komt, of vóór alle “goede werken” die we doen, zelfs in Zijn naam!
Volgende is het belangrijk op te merken dat Jezus citeerde uit de Schrift.
Zijn toehoorders, de discipelen, zouden zeer vertrouwd zijn geweest met het vers uit Deuteronomium, en zouden daarom de rest van het vers dat Hij citeerde in gedachten hebben gehad.
“Er zullen altijd arme mensen in het land zijn. Daarom beveel ik u om openhartig te zijn tegenover uw Israëlitische medemensen die arm en behoeftig zijn in uw land.” -Deuteronomium 15:11
Het bijbelse antwoord op armoede is openhartigheid. Armoede is geen reden om het lot van de armen te negeren, maar om hen met vrijgevigheid tegemoet te treden. Dit vers in Deuteronomium maakt dat duidelijk: Jezus zegt omdat de armen altijd bij ons zullen zijn, dat we “daarom” nog vrijgeviger moeten zijn.
Wij weten uit het verslag van Johannes over deze scène dat Judas Iskariot de discipel was die zich afvroeg waarom het parfum niet werd verkocht en de opbrengst aan de armen werd gegeven.
Onmiddellijk na deze scène zou Judas weggaan om Jezus te verraden. Judas probeerde een reden te vinden voor kritiek op Jezus, en af te leiden van een overvloedige daad van liefde aan de Heiland. Jezus corrigeerde het idee dat elke daad van liefde voor Jezus ooit verspild is. Hij noemde het zelfs “iets moois!”
Wanneer wij de vele geboden uit de Schrift opvolgen om voor mensen in armoede te zorgen, relaties met hen aan te gaan en onze tijd te besteden aan het dienen van anderen, zou Hij deze daden dan ook “iets moois” kunnen noemen?
Goed nieuws over de armen
Het goede nieuws over armoede is dat er een einde komt aan extreme armoede. Bij Voedsel voor de Honger zien we dit elke dag als gemeenschappen zich ontwikkelen in de richting van graduatie uit de armoede, naar overvloed. Wij geloven dat dit werk een teken is van Gods Koninkrijk. Het maakt deel uit van Zijn plan voor de mensen die Hij geschapen heeft en die Hij zo liefheeft.
Het is waar dat armoede met vreselijke hardnekkigheid van generatie op generatie kan worden doorgegeven. Het is echter NIET waar dat mensen die in armoede leven er niet aan kunnen ontsnappen, of dat God wil dat ze in armoede blijven. De Schrift is rijk aan beloften dat de armen vandaag overvloedig leven kunnen hebben, inclusief het tevoorschijn komen uit hun armoede.
What’s Your Alabaster Jar?
De vrouw die Jezus zalfde, onderwijst ons vandaag nog steeds, precies zoals Jezus had voorspeld. Haar voorbeeld daagt ons uit om het beste van onszelf aan God te geven, zonder rekening te houden met de manier waarop anderen ons zouden kunnen zien. Hoe zou God u vandaag kunnen oproepen om Hem het beste van uzelf te geven?
Volgende lezing:
De oogst is overvloedig, werkers zijn schaars – waar gaat het allemaal om?
Wat Jakobus 1 ons vertelt over het verhaal dat we geroepen zijn uit te leven
Godd’s verhaal: Leer te dienen zoals Jezus