De atmosferische druk wordt gedefinieerd als de kracht die per oppervlakte-eenheid tegen een oppervlak wordt uitgeoefend door het gewicht van de luchtmoleculen boven dat oppervlak.In het onderstaande diagram neemt de druk op punt “X” toe naarmate het gewicht van de lucht erboven toeneemt.Hetzelfde kan worden gezegd over afnemende druk, waarbij de druk op punt “X” afneemt als het gewicht van de lucht erboven ook afneemt.
Denk in termen van luchtmoleculen…als het aantal luchtmoleculen boven een oppervlak toeneemt, zullen er meer moleculen zijn om een kracht uit te oefenen op dat oppervlak en neemt de druk toe. De atmosferische druk wordt gemeten met een instrument dat barometer wordt genoemd. Daarom wordt atmosferische druk ook wel barometerdruk genoemd.
In weerberichten in de luchtvaart en op televisie wordt de druk aangeduid in inch kwik (“Hg”), terwijl weerkundigen millibar (mb) gebruiken, de eenheid van druk die op weerkaarten te vinden is. |
Als voorbeeld, laten we een “oppervlakte-eenheid” beschouwen als 1 vierkante inch. Op zeeniveau zou het gewicht van de lucht boven deze oppervlakte gemiddeld 14,7 pond wegen! De druk die door deze lucht op de oppervlakte wordt uitgeoefend zou 14,7 pond per vierkante inch zijn. Meteorologen gebruiken een metrische eenheid voor druk, genaamd amillibar. De gemiddelde druk op zeeniveau is 1013,25 millibar.