Asenath
De vrouw die een koning aan zijn eerste minister gaf
Verwijzingen naar de Schrift-Genesis 41:45-50; 46:20
Naambetekenis-Egyptische naam die inhoudt: “iemand die behoort tot Neit, de heidense godin van de wijsheid, van Sais.”
Familieverbanden-Driemaal wordt over Asenath gesproken als “de dochter van Potipherah, priester van On.” Deze priester was verbonden aan de “Grote Tempel van de Zon” in Heliopolis, dicht bij het moderne Caïro. Zij werd de vrouw van Jozef, de grote verlosser van Egypte, en voordat het land door hongersnood werd geteisterd, baarde zij twee zonen, Manasse, wat betekent: “God heeft al mijn zorgen en mijns vaders huis van mij weggenomen”; en Efraïm, wat betekent: “God heeft mij vruchtbaar gemaakt in het land mijner benauwdheid.”
Het huwelijk dat Farao regelde tussen Jozef en Asenath toonde zijn vastbeslotenheid om Jozef volledig te vereenzelvigen met het Egyptische leven. Jozef was een zeer waardevol man geworden in het land Egypte, en stond naast Farao in macht. Een van de eerbewijzen die hij Jozef schonk, was een huwelijk met een hoge priesterkaste in Egypte. Dit waren de wijzen die opgeleid waren in de wijsheid van Egypte (Handelingen 7:22), en door zijn huwelijk met de dochter van een van deze wijzen, werd Jozef gelijkgesteld met de priesterkaste – heidens van aard. Zoals Kuyper het uitdrukt in Vrouwen van het Oude Testament-
Joseph’s huwelijk was een diplomatieke regeling, door Farao aangewezen om hem binnen een strikt afgebakende, aristocratische maatschappij te plaatsen, en hem aldus tot een genaturaliseerde Egyptenaar te maken. Maar door schoonzoon te worden van Potipherah raakte Jozef betrokken bij de Egyptische afgodendienst en werd hij lid van een kaste die al zijn prestige aan die afgodendienst ontleende.
Hoewel er rond de 5e eeuw, a.d., een poging werd gedaan om Asenath te hechten als de heldin van een opmerkelijke joodse en heidense romance, waarin zij vóór haar huwelijk haar valse goden afzwoer, blijft het een feit dat Jozef als Hebreeër met een uitgesproken Godsbewustzijn dat zijn leven doortrok, had moeten weigeren om met een afgodendienares te trouwen. Had hij de regeling van Farao weerstaan, zoals hij de verleidelijke verlokkingen van een andere Egyptische vrouw, Potifars vrouw, had weerstaan, dan zou hij nog steeds zijn machtspositie hebben behouden, want als staatsman was Jozef onmisbaar voor Farao en voor Egypte. De toekomstige geschiedenis bewees dat iets van het bloed van Asenath door de aderen van Efraïm en Manasse stroomde, waardoor scheiding en afgoderij in de geslachten van Jakob kwamen. De invloed en onderscheiding die Jozef had verworven werd teniet gedaan, en de glorie van Jakob’s familie ging over op Juda alleen. Als je vraagt waarom Jozefs stam zo snel werd uitgewist, wijzen de Schriften slechts op één antwoord: Jozef trouwde met Asenath, dochter van Potipherah, hogepriester van de zonaanbidders van On. Wat een verhandeling is dit over het gebod van Paulus dat gelovigen geen overeenkomst mogen hebben met de tempel van afgoden! (2 Korinthiërs 6:11-18).