Vermelding van de maile plant komt voor in diverse verhalen (moʻolelo), spreekwoorden (ʻōlelo noʻeau), en in het lied (mele) “Lei ʻAwapuhi”.
LāʻieikawaiEdit
De maile zusters zijn een favoriet stockpersonage in Hawaiiaanse liefdesverhalen. Het verhaal van Lāʻieikawai vertelt over vijf Maile zusters. Maile haʻi wale (broze maile), Maile lau liʻi (kleinbladige maile), Maile lau nui (grootbladige maile), Maile kaluhea (zoetgeurende maile), en Maile pakaha (stompbladige maile).Kauai’s maile lau liʻi wordt vaak gevierd in zang en gezang. De ʻōlelo noʻeau, Ka maile lau liʻi o Koʻiahi spreekt over de “fijnbladige” maile van Kokeʻe, Kauaʻi die een van de beste en meest geurige maile lau liʻi van Hawaiʻi had en werd geprezen in oude gezangen. Omdat maile in traditionele tijden vaak op heiau werd geplaatst, zeggen de oudere generaties Hawaïanen dat de geur van maile nog steeds blijft hangen in die gebieden waar ooit heiau stonden of nog steeds staan.
Puna en PanaʻewaEdit
Verschillende ʻōlelo noʻeau uit de districten Hilo en Puna op Hawaiʻi Island schetsen een heerlijk geurend beeld van Puna en Panaʻewa. Ka makani hali ʻala o Puna, de geurdragende wind van Puna; Lei Hanakahi i ke ʻala me ke onaona o Panaʻewa, Hanakahi is versierd met de geur en het parfum van Panaʻewa. Dit waren beide plaatsen die een vochtig klimaat hadden dat geschikt was voor maile en andere geurige varens, en ook voor de beroemde hala (Pandanus tectorius) uit Puna. De uitdrukking Puna paia ʻala, geurige muren van Puna, verwijst naar de hīnano-bloesem die beroemd werd in hale van die wijk opgehangen om het huis te laten geuren. Mensen reisden naar zowel Puna als Panaʻewa om maile te plukken, vandaar dat deze gebieden als geurig worden herinnerd.
MōlīEdit
Mary Kawena Pukui vertelt een verhaal uit Kaʻū op Hawaiʻi Island over een mooie jonge vrouw, Mōlī, wiens vader niemand anders dan een visser met haar laat trouwen (een goede visser is geliefd en welvarend vanwege het voedsel dat hij vangt; het is ook een teken van een veelgevraagde hardwerkende man). Een waardeloze visser, die Mōlī’s vader bedroog door zich in te smeren met de ingewanden van de vis, die door anderen werd weggegooid, trouwde met haar en deed daarna niets meer. Tot wanhoop gedreven, versierde Mōlī zichzelf met een prachtige lei van gember (Zingiber zerumbet), varen en maile en wierp zichzelf over de kliffen bij Waiʻahukini. Men zegt dat Mōlī elk jaar rond de tijd van haar dood terugkeert en als de wind waait, gekreun en gejammer kan worden gehoord. De maile geur van haar lei kan ook worden geroken en als iemand daar met een maile lei naar toe gaat, wordt hij tegen de grond geslagen.
Keaoua KekuaokalaniEdit
Keaoua Kekuaokalani, een neef van Liholiho (Kamehameha II), maakte bezwaar tegen de omverwerping van het kapu-systeem en met aanhangers verzamelden zij zich met wapens bij de slag van Kuamoʻo in een poging om de afgenomen kapu te herstellen. Hawaïanen uit het gebied waar de slag plaatsvond, beweren dat de geur van maile die de krijgers van Kekuaokalani droegen in de strijd, nog steeds kan worden geroken.