– door Ligonberry Fields
Elk jaar beleven Christenen over de hele wereld en in veel verschillende denominaties het liturgische seizoen van de Veertigdagentijd.
De Veertigdagentijd valt tussen Aswoensdag en de Paaszondag en is een periode van 40 dagen plus zondagen waarin veel Christenen, vooral Rooms Katholieken, iets opgeven als een daad van spirituele discipline.
De vastentijd is gebaseerd op Jezus’ tijd in de woestijn, waarin Hij 40 dagen lang vastte en bad en door de duivel werd verzocht voordat engelen kwamen en zich over Hem ontfermden.
Hier volgen zeven bijbelverzen die vaak in verband worden gebracht met Aswoensdag en de vastentijd.
Joel 2:12-14
“Nu al,” verklaart de HEER, “keert tot Mij terug met heel uw hart, met vasten en wenen en met rouw.” Rouw over uw hart en niet over uw klederen. Keer terug tot de HEER, uw God, want Hij is genadig en barmhartig, traag tot toorn en overvloedig in liefde, en Hij ziet af van het zenden van rampspoed. Wie weet? Hij kan zich omkeren en zich verzoenen en een zegen achterlaten – graanoffers en drankoffers voor de HEERE, uw God.
Matheüs 6:16-18
Wanneer gij vast, kijk dan niet somber zoals de huichelaars doen, want zij verminkten hun gezicht om anderen te tonen dat zij vasten. Waarlijk, Ik zeg u, zij hebben hun loon ten volle ontvangen. Maar wanneer gij vast, doe olie op uw hoofd en was uw gezicht, opdat het anderen niet opvalt, dat gij vast, maar alleen uw Vader, die onzichtbaar is; en uw Vader, die ziet wat in het verborgene geschiedt, zal u belonen.
Markus 1:13
En Hij was veertig dagen in de woestijn, verzocht door Satan; en Hij was bij de wilde beesten, en de engelen bedienden Hem.
Klaagzang 3:20
Alles gaat naar één plaats; allen zijn uit het stof, en allen keren weder tot stof.
Genesis 3:19
Door het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij wederkeert tot de aardbodem, want daaruit zijt gij genomen; want gij zijt stof, en tot stof zult gij wederkeren.
Matheüs 4:1-11
Toen werd Jezus door den Geest in de woestijn geleid, om door den duivel verzocht te worden. Na veertig dagen en veertig nachten gevast te hebben, had Hij honger. De verleider kwam naar hem toe en zei: “Als U de Zoon van God bent, zeg dan dat deze stenen brood worden.”
Jezus antwoordde, “Er staat geschreven: Van brood alleen zal de mens niet leven, maar van elk woord, dat uit de mond Gods uitgaat.” Toen nam de duivel Hem mee naar de heilige stad en liet Hem op het hoogste punt van de tempel gaan staan. “Indien Gij Gods Zoon zijt,” zeide hij, “werp U neder. Want er staat geschreven: “Hij zal zijn engelen over u bevelen, en zij zullen u in hun handen opheffen, opdat gij uw voet niet zult stoten aan een steen.” Jezus antwoordde hem: “Er staat ook geschreven: Stel den Heer, uw God, niet op de proef.””
Opnieuw nam de duivel Hem mee naar een zeer hoge berg en toonde Hem al de koninkrijken der wereld en hun pracht. “Dit alles zal ik u geven,” zeide hij, “indien gij u zult buigen en mij aanbidden.” Jezus zei tot hem: “Ga weg van mij, Satan! Want er staat geschreven: Aanbid de Heer, uw God, en dien Hem alleen.” Toen verliet de duivel hem, en engelen kwamen en bewaakten hem.
1 Petrus 5:6
Help u dan onder Gods machtige hand, opdat Hij u te zijner tijd moge oprichten.